Stephan Wetzels
Denken en Zijn

De sublieme schoonheid van Schippers

De sublieme schoonheid van Schippers
En waarom ze schoon is en schoon blijft

Een schets tegen lasteraars

~Was ist schöner als schön? Die Großmut im Kleide der Demut~
Johann Kaspar Lavater

Tegenover het bijzondere, het ongelofelijke, het unieke en het sublieme staat altijd het jaloerse, het sceptische, het rancuneuze en het relativerende.

Het zijn de geruststellende bewegingen waar een zwakke en met weinig verwondering gezegende geest zich mee kan bedienen om grip te houden op de werkelijkheid én zichzelf. Grip, omdat iemand die zich ervan bedienen moet zichzelf plots in een schaduw zag van iets wat hem in alles overdondert. Grip, omdat hij met een voorbehoud zichzelf in een altijd mogelijk gelijk stelt. Zoals ieder ‘ik moet het nog maar eens zien’ het makkelijkste verweer is om niet te struikelen en veilig op een papieren troon te blijven.

Het is ook een beweging die voortvloeit uit ongemak, onbegrip, onzekerheid of onbeholpenheid. Het is ook niet eenvoudig je fatsoenlijk te gedragen tegenover het sublieme zonder een beroep te doen op scepticisme. Het is ook niet eenvoudig je over te geven aan iets wat ongelofelijk is en voor onmogelijk gehouden. Het is ook vele malen moeilijker om de schoonheid van een prestatie te bezingen, dan om haar in een verdacht hoekje te plaatsen. Zelfs de verdediging dat men beter sceptisch is dan ‘naïef’, blijft een gemakzuchtige vorm van vernietigen van schoonheid.

Ik moet denken aan de oom die vlak nadat de jeugdgeliefden hun ja-woord hebben gegeven roept: ‘Vergis je niet, de liefde kan zo weer over zijn!’
Hij heeft op basis van wat ervaring misschien wel een punt, maar toch kan hij gewoon beter zijn klep dichthouden.

En zo is het ook met iedereen die het sublieme van de prestatie van Dafne Schippers denkt te moeten relativeren (dom) of er een dopingvoorbehoud bij maakt (vals).  Een verdachtmaking, een suggestie over mogelijk dopinggebruik – niets vereist minder verbeeldingskracht dan dat.

En zo’n suggestie is alleen maar vernietigend. Het is ongepast, ergerlijk en niemand schiet er iets mee op. Behalve dan degene die het voorbehoud maakt en zichzelf ermee in het licht van een onweerlegbaar gelijk stelt en enkele schlemielen naar de mond praat. En als het niet daarom is, waarom dan wel?

De kracht van dit soort wilde speculatie zit verder in de eenvoud van het destructieve effect dat ermee te bereiken is en tegelijkertijd in de ongevoeligheid voor tegenspraak. Laster is de kracht van lafaards. Niemand kan zich namelijk verdedigen tegen een suggestie dat iets mogelijk is. Mogelijk heeft ze doping gebruikt. ‘Er is geen enkel bewijs en er is geen enkele aanwijzing, maar het zou toch kunnen?’ 

Dafne Schippers kan het alleen maar ontkennen of weerspreken, en in beide gevallen schiet ook zij er niets mee op. De scepticus blijft sceptisch en zij blijft schoon. Ze kan zich erboven verheffen door te zwijgen of ironie te gebruiken, maar meer nog door even bescheiden te blijven, ootmoedig en oprecht zoals we haar tot nu toe hebben gezien. Juist nu. Daarin schuilt haar geloofwaardigheid en haar schoonheid als mens. Een schoonheid bovendien die zichtbaar geworden liefde is voor de atletieksport.

Tot besluit
Schippers overweldigde met haar titel en haar tijd van 21.63 op de 200 meter in Peking tijdens WK atletiek. Het is zover ik kan bedenken de beste individuele prestatie die ik ooit van een Nederlandse vrouw heb gezien.

Zelfs Olympische titels in andere disciplines komen niet in de buurt bij de prestatie van Schippers. Niet alleen omdat er geen andere sport zo sterk bezet is, dat ze een polderdiva is tussen het louter buiten-Europese talent, maar vooral omdat het ondenkbaar is dat een Nederlandse vrouw dit deze eeuw nog gaat overtreffen. Daarvoor staat dit te veel op zich en zien we achter ons pas bij Fanny Blankers-Koen een vergelijkbaar fenomeen, al had Blankers-Koen Rio logo 2016zeventig jaar geleden beduidend minder concurrentie dan Schippers. Daarbij wijst alles erop dat Schippers haar niveau vast zal houden en sterker nog, zal verbeteren.

De ondertitel van dit verhaal doet vermoeden dat er een pleidooi zou zijn waarin ik uiteenzet waarom Dafne Schippers schoon is en schoon blijft. Maar dat is een zinloze onderneming. De scepticus blijft sceptisch en zij blijft schoon.

En ik blijf ontroerd genieten van het sublieme – en hopelijk als straks het goud spreekt tijdens de Olympische Spelen, is het geblaat van de scepticus definitief verstomd. Maar ik vrees dat hij daar te stom voor is…

______________________
Lees ook:
De betekenis van een Nederlands record

Het goud en de keerzijde

Een uiteenzetting van een wonderlijke klucht: de Kafkaëske wereld van Lloydsbank Nederland

Een uiteenzetting van een wonderlijke klucht
~Een hypotheekaanvraag bij Lloydsbank: Kafka in de bankensector of de aanvrager aan gene zijde van de rationaliteit~

Sinds de bankencrisis van 2008 is sommige banken er alles aan gelegen om het vertrouwen van de klant zo goed mogelijk verder te beschamen. Eén van die banken betreft Lloydsbank Nederland, een ouderwetse geldtroggelaar geschroeid op de Aldi-strategie. Niet lulle, vakke vulle. Dat werk.

-Leestip: te lang? Ga gelijk naar ‘E-mail II’ en begin daar!

~Meer dan 10000 x gelezen, daar moet je als bank blij mee zijn~

Onderstaand verhaal is een weergave van een hypotheekcasus die zo opzichtig vals en kafkaësk in elkaar steekt, dat hij zich daarmee uitstekend leent als studiematerie. Als zodanig moet deze polemiek ook gelezen worden. Het gaat hier om werkelijke feiten. Namen zijn gefingeerd.

Wie de moeite neemt dit verhaal goed te lezen zal gegarandeerd beloond worden met stijgende verbazing.

Overzicht en analyse van correspondentie tussen Lodewijk van Deyssel en Jeffrey Samsa

Vooraf: We noemen de aanvrager hier de heer Lodewijk van Deyssel en de betreffende financieel administratief medewerker waarmee Van Deyssel te doen heeft Jeffrey Samsa.

Van Deyssel heeft een vast inkomen van ongeveer € 52.000 bruto per jaar. Hij heeft bovendien een gevalideerd NWWI taxatierapport laten maken van het pand dat hij aanschaffen wil. Het aardige is dat het pand volgens de taxateur een aankoopwaarde vertegenwoordigt van € 155.000. Van Deyssel echter is in de gelukkige omstandigheid dat hij er maar € 87.000 voor hoeft te betalen. Hij wil daarom slechts €115.000 lenen van Lloyds. De aankoopsom plus een stukje verbouwingskosten.

Omdat het om een energiezuinige verbouwing gaat, is de gemeente waar Van Deyssel woont bereid om hem € 75.000 innovatiegeld te lenen (bouwdepot). De rente van die lening ligt bovendien een stuk lager dan die van de hypotheek.

Alles goed en wel zijn de maandlasten van Van Deyssel ongeveer € 700 netto. Volgens allerlei adviseurs kan Van Deyssel tussen de € 220.000 en € 240.000 lenen maximaal. Met in totaal € 190.000 zit hij daar ruimschoots onder. De taxateur heeft de woning na verbouwing bovendien een waarde van € 255.000 toegekend. Met alle vertrouwen legt hij zijn dossier dus in handen van Lloyds bank. ID, werkgeversverklaring, belastingopgave, spaarkapitaal, de hele santenkraam.

De voordelen van de Lloyds Bank hypotheek zitten vooral in lage rente (10 jaar vast 2,25% – bij publicatie) en lage afsluitkosten van slechts € 310-. Waar andere geldmachines met flauwekulkosten en overbodig verplicht advies op de proppen komen, spreekt het voor Lloyds dat ze een klant die kan optellen en aftrekken zelf de zaak laat regelen.

Na een aantal mailwisselingen tussen Van Deyssel en Samsa, waarin het op een vriendelijke manier gaat om het aanleveren van allerlei extra informatie en documenten volgt er een telefoongesprek.

Van Deyssel: Met Van Deyssel. Goedenavond.
Samsa: Goedenavond, u spreekt met Jeffrey Samsa van de Lloydsbank. Ik heb helaas geen goed nieuws voor u. Uw hypotheekaanvraag is afgekeurd.
Van Deyssel: O – dat is inderdaad geen goed nieuws. Op grond waarvan?
Samsa: Nou. Ik heb het voorgelegd en op basis van het onderpand kunnen wij geen hypotheek verstrekken.
Van Deyssel: Op basis van het onderpand? Wat bedoelt u daarmee?
Samsa: Wat ik zeg: het onderpand voldoet niet.
Van Deyssel: Maar het onderpand is bijna twee keer zoveel waard als wat ik ervoor betaal.
Samsa: Uh… Wellicht, maar op grond van onze voorwaarden moet ik u helaas teleurstellen.
Van Deyssel: Daarnaast is mijn inkomen op basis van een vast contract ruimschoots voldoende om te kunnen voldoen aan de lasten. U loopt geen enkel risico als maatschappelijke dienstverlener.
Samsa: Ja, op basis van het onderpand is de aanvraag dan ook afgewezen.
Van Deyssel: Maar ik heb hier het taxatierapport voor me. Daarin staat toch dat het onderpand een veel hogere waarde vertegenwoordigt dan de hypotheeksom die ik uiteindelijk verlang. Wat is dan de zin van een taxatierapport als u uiteindelijk op grond van het onderpand een hypotheekaanvraag afwijst? Er zit € 65.000 marge op!
Samsa: Uh ja – we hebben ook eigen taxateurs, die voor ons taxaties uitvoeren.
Van Deyssel: Kom zeg – dit is een NWWI gevalideerd rapport! U begint nu onzin uit te kramen.
Samsa: Maar goed. De mededeling is dus niet anders: kredietverlening achten wij niet verantwoord.
Van Deyssel: Akkoord… Excuses voor het feit dat ik zei dat u onzin uitkraamt. Graag ontvang ik van u een schriftelijke bevestiging van datgene we hier besproken hebben.
Samsa: U ontvangt straks een e-mail.
Van Deyssel: Ik ben benieuwd. Goedenavond.
Samsa: Goedenavond.

Er volgt inderdaad een e-mail niet veel later.

E-mail I

From: $Lloyds Bank Hypotheek Service Desk <hypotheek@onbenulllbank.nl>
To: “‘Van Deyssel'” <vandeyssel@plato.com>
Sent: Thursday, July 23, 2015 8:59 PM
Subject: Uw hypotheekaanvraag met offertenummer 131313

Geachte heer Van Deyssel,

Hierbij refereren wij naar uw aanvraag voor een Lloyds Bank Hypotheek.

Ter beoordeling hebben wij recent documentatie van u mogen ontvangen. Na zorgvuldige afweging hebben wij besloten uw hypotheekaanvraag aanvraag niet te accepteren.

Bij een aanvraag voor een hypotheek hanteren wij een aantal acceptatienormen. Na toetsing hebben wij geconstateerd dat uw aanvraag niet aan alle door ons gestelde normen en voorwaarden voldoet.

Kredietverlening achten wij derhalve niet verantwoord

Uw interesse in Lloyds Bank hebben wij zeer op prijs gesteld.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,

Jeffrey Samsa
Hypotheek Consultant

Van Deyssel neemt de moeite deze e-mail, waarin niets inhoudelijks is op te merken, te beantwoorden.

E-mail II

From: L. Van Deyssel <vandeyssel@plato.com>
To: ‘jeffrey.samsa@onbenulllbank.nl’ <jeffrey.samsa@onbenulllbank.nl>
Sent: Friday, July 24, 2015 11:39 AM
Subject: Re: Uw hypotheekaanvraag met offertenummer 131313

Geachte heer Samsa,

dank voor de informatie. Ik zou deze informatie echter graag gespecificeerd willen zien. Aan de telefoon sprak u dat de reden van afwijzing is dat het onderpand niet zou voldoen. Graag zou ik daarvan een schriftelijke bevestiging van u ontvangen. Ik heb nog gezocht naar de acceptatienormen en voorwaarden die gehanteerd worden, maar kon daar niets specifieks over vinden.

U heeft het betreffende taxatierapport van de toekomstige woning overigens nooit gezien, dus dat is op zichzelf al wonderlijk, maar nog wonderlijker is dat die gevalideerde taxatie 79% hoger ligt dan het hypotheekbedrag dat ik ervoor vraag. Ik stuur dat rapport uiteraard graag toe.

Daarnaast biedt mijn vaste inkomen alle garanties voor het afbetalen van de aangevraagde hypotheek en kunnen er zelfs gemeentelijke garanties worden afgegeven. Dus het is uiteindelijk een kwestie van vertrouwen en vooral hoe wel aan uw voorwaarden kan worden voldaan. Graag ontvang ik van u een antwoord op die vraag.

Ik zou er overigens ook nog wel wat voor voelen dat uw eigen mensen een taxatie opstellen van de waarde van het aan te schaffen pand. Het zou mij zeer verbazen als uw eigen taxatieservice waarover gesproken wordt, wel de zekerheid zou bieden dat het rapport aan alle voorwaarden van Lloyds Bank voldoet -maar dat is een reëele optie. Ik hoor graag hoe u tegen die optie aankijkt; u liet daarover al wat doorschemeren aan de telefoon.

Ik zie uw antwoord tegemoet.

Met vriendelijke groeten,

L. Van Deyssel

In de e-mail hierboven worden feitelijk drie eenvoudige vragen gesteld:

  1. Waar kunnen de precieze acceptatienormen en voorwaarden gevonden worden?
  2. Wat is er voor nodig om wel te kunnen voldoen aan de acceptatienormen?
  3. En waarom niet inderdaad alsnog een taxatie laten uitvoeren door de eigen mensen van Lloyds?

Twee weken lang volgt er geen reactie. Van Deyssel stuurt een herinnering en dan komt er een verrassend schaamteloos antwoord:

E-Mail III

From: $Lloyds Bank Hypotheek Service Desk <hypotheek@onbenulllbank.nl>
To: “‘Van Deyssel'” <vandeyssel@plato.com>
Sent: Tuesday, August 4, 2015 1:50 PM

Subject: Uw hypotheekaanvraag met offertenummer 131313

Geachte heer Van Deyssel,

Dank voor uw bericht. Wij hebben uw bericht in goede orde ontvangen en willen hier graag op reageren.

Helaas kunnen wij u niets anders aangeven dan eerder vermeld en bevestigd per email en besproken tijdens het telefoongesprek. Wij hebben uw aanvraag nogmaals bekeken naar aanleiding van de ontvangen informatie, echter dit heeft ons standpunt niet veranderd.

Uw interesse in Lloyds Bank hebben wij zeer op prijs gesteld.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,

Jeffrey Samsa
Hypotheek Consultant

Analyse en commentaar bij de correspondentie tussen Lodewijk van Deyssel en Jeffrey Samsa

Het is overduidelijk wat er gebeurt. De laatste mail is een Pavlov-reactie van een organisatie die verstrikt is geraakt in haar eigen onzin-redenering. De e-mail is een toonvoorbeeld van lucht en leegte. Geen enkele vraag wordt beantwoord en er worden geen inhoudelijke zaken verduidelijkt of bevestigd. Dat laatste heeft ongetwijfeld een juridische grondslag of duidt op volslagen incompetentie.

De uitweg die hier gehanteerd wordt is die van een cirkelredenering in de hoop dat de betreffende klant moedeloos wordt en het opgeeft. Waarschijnlijk gebeurt dat in 99% van de gevallen al in een veel eerder stadium dan in het geval van de bewust naïeve Van Deyssel, die op zoek gaat naar inhoudelijke redenering. Want Van Deyssel weet natuurlijk wel wat er aan de hand is:

De gemeentelijke leningen zijn hier de werkelijke boosdoener. Het maakt dat de leenconstructie een heel klein beetje ingewikkelder wordt. Daarnaast is de € 115.000 geen interessant bedrag voor deze bank. Daar zijn geen zakken mee te vullen in verhouding tot de relatieve complexiteit.

Dit zijn echter twee zaken die deze bank natuurlijk niet ruiterlijk gaat toegeven. De vraag is waarom niet. Het antwoord op die vraag is dat de bank zich daarmee een brevet van onvermogen opspeld en erkent dat het mooie reclameplaatje wat ze houden eigenlijk maar op een select gezelschap van toepassing is: niet te moeilijk doen en niet te weinig lenen. Dit niet toegeven en anders suggereren is één ding, op de proppen komen met een ongelofelijke flauwekulredenering een heel ander.

Iedere sukkelaar kan namelijk begrijpen dat de redenatie van Lloyds gebaseerd is op kletspraat. Welk onderdeel binnen Van Deyssels situatie maakt namelijk dat kredietverlening onverantwoord is? Dit zou het onderpand zijn. En de redenering van Lloyds komt dus overeen met het volgende:

‘Kredietverlening op basis van een onderpand dat 75% meer waard is dan er voor betaald wordt, wordt niet verantwoord geacht.’

Als de bank deze redenering consequent zou handhaven, zou ze binnen de kortste keren failliet zijn, want dat een huis op voorhand al een dergelijke meerwaarde vertegenwoordigt is uitzonderlijk. De meeste woningen zijn vrijwel altijd evenveel waard dan ervoor betaald wordt. Dat betekent dat volgens de redenering van Lloyds ze dan een ‘nog’ hoger risico lopen, en in de praktijk dus geen enkele hypotheek zouden kunnen verstrekken. Dat is misschien ook wel een van de redenen dat deze bank met belastinggeld gereanimeerd moest worden…

Het koddige ‘Uw interesse in Lloyds Bank hebben wij zeer op prijs gesteld’ is knip- en plakwerk en in dit geval een vorm van misplaatste klantvriendelijkheid. Het zal waarschijnlijk nog onder een overlijdensadvertentie van een Lloyds-werknemer staan.

Rest nog één belangrijke vraag.

Moeten we Jeffrey Samsa als verloren beschouwen?

Jeffrey Samsa is naar alle waarschijnlijkheid een minkukel. En iemand die bij geboorte niet gezegend is met een bijzondere intelligentie, kan dat niet kwalijk genomen worden. Eigenlijk is Jeffrey vooral een tragische figuur, die eerder ons mededogen dan onze afkeuring verdient. Want ga maar eens na:

Ze hebben hem allereerst wijsgemaakt dat hij een belangrijke baan heeft door hem een stropdas te geven en zijn functie als administratief medewerker om te dopen tot ‘Hypotheek Consultant’ of nog lachwekkender “Accountmanager”. Beslissingen nemen doet hij niet. De ongelukkige Jeffrey kletst alles wat ze hem influisteren gewoon door, zonder zelf na te denken. Zelf nadenken is ook contra-productief: zo kun je geen carrière maken in een organisatie waarin op willekeurige momenten onzin verkocht moet worden.

Jeffrey is een ook tragische figuur omdat hij op een schandelijke wijze misbruikt wordt door het systeem waarin hij terecht is gekomen en waarin het trekken van rationele conclusies gevaarlijk is.

  • 2+2=5
  • Oorlog is vrede
  • Vrijheid is slavernij
  • Onwetendheid is kracht en
  • Een klant die alle mogelijke garanties en zekerheden biedt dat de lening afbetaald kan worden is een gevaar voor de bank

Jeffrey verkoopt het allemaal als zoete koek en wat zou het hem ook verrotten? Hij zegt immers precies wat zijn baas hem vertelt te zeggen. En hij zou toch zeker niet zo stoutmoedig zijn om iets anders te doen dan wat zijn baas van hem verlangt? Zijn baas zal het toch wel weten?

"Jeffrey Rotteveel"En als het echt moeilijk wordt en Van Deyssel zou zo onverstandig zijn om toch te reageren op de laatste e-mail, dan is het moment daar dat Jeffrey de casus door moet schuiven aan de paladijn die net boven hem staat. Van Deyssel zou dan gelabeld worden tot ongewenste en moeilijke klant, en de toon van de e-mail zou juridischer van aard worden, maar nog steeds van bedenkelijk niveau en even nietszeggend. En degene die dat baantje nu heeft, juist dat ligt straks in het verschiet voor Jeffrey. We moeten hem dat maar niet misgunnen en hem bovenal niet uit zijn droom wekken. Hij zou op een ochtend wel eens wakker kunnen worden, en ontdekken dat hij in zijn bed in een reusachtig ondier is veranderd….

Conclusie

Dit verhaal is een klassieke hoofdschudder. Je weet dat het gebeurde, dat het gebeurt en dat het blijft gebeuren. Goedwillende mensen die alles op orde hebben en gewoon een bijzonder huis willen kopen, worden door organisaties van de ergste bureaucratische soort als Lloyds met een kluitje in het riet gestuurd. Al beroofd van hun kostbare tijd kunnen ze eenvoudig gezegd verrekken wanneer ze verzoeken om een redelijk antwoord of wanneer ze willen weten hoe ze dan in vredesnaam wel kunnen voldoen aan de onduidelijke en onvindbare acceptatienormen. Deze bank is niet in mensen geïnteresseerd, maar alleen in makkelijke centjes. ZO simpel is het.

Voor Van Deyssel is het verder gewoon goed afgelopen. Niet veel later heeft hij met exact hetzelfde verhaal bij een andere bank zonder één enkel probleem de gevraagde hypotheeksom gekregen. De woning is in 2020 getaxeerd en 4x meer waard dan de hypotheeksom. Eind goed….

 

Meer hoofdschuddend lezen?
Reviews Lloydsbank

Neonatologische bekommering of het menselijk tekort: Op zoek naar de grenzen van pril leven

Deze recensie is geschreven voor 8Weekly en daar als eerste verschenen. Benieuwd naar hoeveel sterren dit boek krijgt? Neem dan nu een kijkje op de site aldaar!

Brenda van Osch geeft in Het onvoltooide kind. Op zoek naar de grenzen van pril leven niet alleen een kijkje in haar privéleven, maar probeert de lezer ook te confronteren met morele vraagstukken. Hoe ver moeten we gaan om een kind in leven te houden?

Docenten ethiek hebben een geliefd, ongepolijst gedachte-experiment om eerstejaars studenten te prikkelen na te denken over hoe hun keuzes tot stand komen. Het is oorlog. Er worden vier patiënten naar de spoedoperatiekamer gebracht. Het zijn een generaal van het geallieerde leger, een zwaar gehandicapt meisje, een zwangere vrouw en een journalist. De chirurg van dienst roept verschrikt dat hij met het materiaal voorhanden maar één persoon kan redden. Wie moet hij kiezen?

Details kunnen naar hartenlust worden aangereikt, maar hoe er ook gepuzzeld wordt, tot hun eigen schaamte zullen vrijwel alle studenten geen argumenten vinden om het gehandicapt meisje te verkiezen boven de andere drie. Zelfs als er drie mensen gered kunnen worden, dat nog is het haast ondoenlijk kiezen voor het meisje. Hoe komt dat? Is dat omdat wij gewend zijn teleologisch te denken in termen van nut, waarde en betekenis? Hoe dat ook zij, het legt iets bloot. Iets dat op dit moment bedekt wordt door een dun laagje beschavingsvernis en de onstuitbare wetenschap die met alle middelen het leven in leven lijkt te willen houden. De centrale vraag nu die Het onvoltooide kind ons stelt is: moeten we dat eigenlijk wel willen?

Kiezen
Van Osch heeft haar boek gebaseerd op dagboekaantekeningen, herinneringen, mails en dossiers. Het boek beslaat drie delen die allemaal bestaan uit puntige, leesbare hoofdstukken. Het eerste deel verhaalt over de geboorte van haar Eva, met 680 gram veel te licht en nauwelijks tot leven in staat. Het tweede deel werpt een blik op de moeizame ontwikkeling van Eva van baby tot negenjarige die gekenmerkt wordt door de ene na de andere tegenvaller en medische schimmigheid. Het laatste deel handelt concreter over de ethische en geneeskundige vraagstukken die samenhangen met vroeggeboorten. Van Osch is daarin niet meer lijdend voorwerp, maar kritisch journalist. Het maakt dat dit derde deel op zichzelf leesbaar is en als uitgangspunt van gefundeerde discussie kan dienen.

Want wat zijn de feiten? Allereerst dat de medische wetenschap geen exacte wetenschap is: grenzen die worden getrokken zijn akelig arbitrair en uiterst rekbaar. Het pleidooi om kinderen van 24-weken te behandelen is feitelijk gebaseerd op zo’n arbitraire grens. Immers, wat als 62% van de kinderen die dan ter wereld komt sterft, en van de 38% die het wel redt een op de drie te kampen krijgt met zware handicaps en een derde met minder zware handicaps (p. 159)? Wie zou op basis van deze cijfers beslissen zijn kind te behandelen? Dat is een ongemakkelijk idee. De voorstelling dat je kindje, als het al overleeft, een grote kans heeft (zwaar) gehandicapt door het leven te gaan, is iets wat weinigen goed kunnen verdragen. ‘Je wilde een mens op de wereld zetten, maar je hebt een diertje gebaard’, zei een psychiater tegen haar.

Wat als
Wie de aangrijpend beschreven worstelingen van Van Osch de eerste twee delen heeft meegevoeld, zal in zijn diepste zelf moeten luisteren naar het stemmetje dat hij daar waarneemt. Wil ik de kans lopen op een leven lang zorgen? De kans dat mijn kind nooit van me zal houden? Dat ik niets terugkrijg voor al mijn inspanningen omdat het me niets terug kan geven? Want het is een taboe: niemand wil een ouder zijn die geen gehandicapt kind wil. En tegelijkertijd is er ook niemand die vooraf werkelijk rekening houdt met een zwaar gehandicapt kind. Een kind dat niet wil eten, doof is, de ontwikkeling van een tweejarige nooit zal ontstijgen, autisme heeft en spastisch is. Is dat kind eigenlijk wel gelukkig?

Leven en lijden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, maar wat nu als dit lijden vroeg in de kiem gesmoord kan worden? Wanneer stop je een behandeling? Wanneer is het nog verantwoord om een kind agressief te behandelen? Ja, het blijft leven, maar tegen welke prijs? Ook dan stuiten we weer op een ongemakkelijke vraag: dit kost handenvol geld. Miljoenen per kind. Hoezeer Van Osch alles ook aansnijdt, dit laat ze toch wijselijk rusten. Want als we dan toch iets moeten koesteren dan is dat juist onze beschaving, die zich over vele vragen mag buigen, maar deze gelukkig nooit hoeft te stellen.

Wie het weet
Van Osch heeft een bijzonder boek geschreven, waarin ze recht uit het hart en zonder filosofische omhaal een eerlijk en toegankelijk verhaal vertelt voor een groot publiek. Toegegeven, de eerste twee gedeelten zijn vaak topzwaar om te lezen. De lezer wordt soms zelfs murw geslagen door de ontberingen die Van Osch en haar man ondergaan in hun relatie tot Eva. Maar dat is niet erg: dit is zoals het is. De vragen die ze opwerpt zijn niet eenvoudig te beantwoorden, en sommige zijn misschien wel alleen te beantwoorden als men zelf werkelijk keuzen moet maken.

Een boek als dit kan geen lijvig handboek ethiek vervangen, maar tegelijkertijd tref je in geen enkel ethisch werk een zo’n levendige beschrijving aan van hoe dilemma’s wekelijkheid worden. Daar moeten medici, medici in spé en iedereen die zich bekommert om pril leven zijn voordeel mee doen.

_______________

Lees ook: Judith Jarvis Thomsons A Defense of Abortion: besproken en becommentarieerd

Charlie zijn

Ik weet niet wat ik schrijven moet. Je moet deze dagen Charlie zijn. Iedereen is Charlie. Ik wil ook graag Charlie zijn – maar ik weet niet hoe.

Ik stak heel even een pen de lucht in, toen niemand het zag, en ik fantaseerde over een tekening, maar bij gebrek aan talent zal die nooit het daglicht zien. Ik las in John Lockes Brief over tolerantie en bladerde door John Stuart Mills Over vrijheid, maar alles van waarde zag ik worden weggezogen in een zwart gat van weerloosheid.

Ik wil Charlie zijn, maar stuit daarbij op een ondoordringbare muur van irrationaliteit, van waanzin en krankzinnigheid. Twee wezens wilden iets vernietigen en zagen tot hun afgrijzen dat datgene wat ze hadden willen vernietigen, groter werd dan ooit. Nooit eerder werd zo massaal de spot gedreven met dat wat ze ‘liefhadden’. Wat zou hun antwoord zijn, als de vraag is: ‘wie precies heb je nu een plezier gedaan?’ ‘Welke zaak heb je nu eigenlijk vooruit geholpen?’

Maar dan bedenk ik me: zelfs die vragen zouden ze nooit begrepen hebben, laat staan de rest. En tegen lieden die niets begrijpen, is geen kruid gewassen. Geen tien, geen honderd en zelfs geen honderd miljoen Charlies. Hoe kan men immers iemand bereiken die de dood ziet als een bevrijding, terwijl hij kerngezond is?

Wat verlang ik er naar om één dag niet geconfronteerd te worden met deze idioten en alles wat ze in een rimpeling teweeg hebben gebracht. Wat snak ik er naar om één dag niet bezig te zijn met deze verdoolden, die met hun handelen eigenlijk zeggen: ‘het liefst heffen we de mensheid vandaag nog op. Want dood is iedereen beter af.’

Want wie in het leven naast onbegrepen, ook nog onbeduidend is en kansarm, kan zich eigenlijk maar op één manier aan de vergetelheid onttrekken, en dat is met een daad van terreur die enkel de dood als doel heeft. Daarom moeten we dit zo snel mogelijk vergeten. We zijn helemaal niet Charlie dankzij hen, we waren dat al. We hoeven dat nu niet expliciet te zijn.

En dan besef ik me wat vrijheid werkelijk betekent: ik hoef helemaal geen Charlie te zijn. Ik was dat altijd al. Ik hoef geen pen de lucht in te steken. Ik hoef niet in een protestmars mee te lopen. Ik hoef het niet te volgen op het nieuws. Ik hoef er zelfs nooit meer ook maar enige aandacht aan te besteden als ik dat wil. En dan zo dat ik me er niet schuldig over hoef te voelen. En zo dat ik me er niet over hoef te verantwoorden. Dat is vrijheid. Ik laat het langs me gaan, en nu de hele wereld even Charlie is, ga ik iets onnozels doen.

Ik loop zonder plan naar buiten de regen in en adem de frisse lucht. Ik interpreteer noch verander de wereld. Zo heb ik voor mezelf, hetzij voor even, de idiotie verslagen en de vrijheid geëerd.

De moordenaar die de gevangenis ontliep: een juridisch raadsel op zoek naar antwoord

De moordenaar die de gevangenis ontliep: een juridisch raadsel op zoek naar een antwoord

Af en toe loop ik tegen een intrigerende puzzel aan, waarbij het antwoord indringender is dan het raadsel zelf… Mijn ervaring is dat velen, indien men het raadsel juist vertelt, niet in staat blijken om op een sluitend antwoord te komen.

Laten we het raadsel eens bekijken om het vervolgens nader te bespreken.

We bevinden ons in een rechtsstaat met een jurysysteem voor strafzaken.
Twee volwassen mannen staan terecht voor moord. De jury vindt één van deze mannen schuldig. De andere man wordt geheel onschuldig bevonden. De rechter spreekt de als schuldig aangewezen man toe en zegt: “dit is de meest merkwaardige zaak die ik ooit heb meegemaakt. Ondanks het feit dat ik u schuldig acht aan moord boven iedere twijfel verheven, gebiedt de Wet me u vrij te laten”.
(Vrij vertaald uit: Smullyan, R.M. (1978). What’s the name of this book?. New York: Dover publications)

Hoe kan dit nu?

De antwoorden waarmee mensen vaak snel en intuïtief op de proppen komen zijn zeker vindingrijk, maar vrijwel nooit sluitend. Ik werk deze en enkele andere hier uit. Mocht iemand nog een spitsvondig antwoord missen, dan hou ik mij aanbevolen!

Ne bis in idem?
Het beste niet-juiste antwoord is wellicht dat er sprake is van een ne bis in idem case, de Latijnse uitdrukking in het strafrecht voor het beginsel dat iemand niet twee keer voor hetzelfde feit kan terechtstaan en mag worden gestraft (art. 68 Sr.).

In dit geval zou het kunnen dat de schuldige persoon, laten we hem J. noemen, bijvoorbeeld 18 jaren geleden veroordeeld is voor moord, zonder dat er een lijk gevonden is. Wanneer J. vrijkomt en tot zijn verbazing de persoon die hij vermoord zou hebben levend aantreft, dan zou je verwachten dat hij deze man zou kunnen vermoorden, zonder dat hij daarvoor vervolgd kan worden. Men kan immers niet twee keer vervolgd worden voor hetzelfde feit, in dit geval een moord op één en dezelfde persoon.

Dat het heel goed mogelijk is dat iemand veroordeeld wordt voor moord, zonder dat er sprake is van een lijk bleek wel in maart 2014, toen de Hoge Raad een vonnis van het Hof bevestigde dat Arnhemmer Frans J. definitief tot bijna 18 jaar cel werd veroordeeld wegens de moord op de zwakbegaafde hobbyfotograaf Henk Peters.

In de praktijk is het echter onwaarschijnlijk dat de ne bis in idem regel ook werkelijk opgaat in dit geval en er toch niet gewoon sprake is van een nieuw opzichzelfstaand feit. Er zal dan weliswaar een gerechtelijke dwaling moeten worden toegegeven, maar deze moord zal gewoon leiden tot een nieuwe veroordeling. Het zou immers zeer vreemd zijn indien een gerechtelijke dwaling een vrijbrief voor een criminele activiteit zou betekenen.

Zie hier en hier en hier en hier en hier voor meer interessante kruimels omtrent Ne bis in idem.

Ontoerekeningsvatbaar?
Een andere aardige oplossing, die ik reeds zelf buiten de context van dit raadsel als beginnend filosoof in allerlei varianten al lang geleden formuleerde, bestaat erin dat een van de mannen inderdaad de moord heeft gepleegd, maar dit niet is toe te rekenen, zonder dat er een maatregel nodig is (TBS bijvoorbeeld). Kort gezegd handelde de man vanuit een waan die laten we aannemen volledig veroorzaakt werd door een tumor in zijn brein, die kort na de daad succesvol werd verwijderd, waardoor hij weer de ‘oude’ werd: een vriendelijke gezinsman zonder strafblad of enige neiging tot het kwaad. Je kunt hem niet behandelen en je kunt hem niet opsluiten, maar er is wel iemand gruwelijk om het leven gebracht.

Ook deze oplossing is echter ontoereikend, want het klopt technisch gezien natuurlijk niet met het raadsel: er is immers werkelijk sprake van schuld, en dit is een schulduitsluitingsgrond. Psychische Overmacht (art. 40 Sr.) Noodweerexces (art. 41 lid 2 Sr.) of geestesziekten als schizofrenie komen daarom eveneens niet in aanmerking als oplossing. Het gaat hier om een menselijke gedraging van iemand die uit vrije wil en bij zijn volle verstand een onschuldige ander van het leven heeft beroofd, maar desondanks moet worden vrijgelaten. Er is geen afwezigheid van alle schuld, hij handelde niet naïef of op goed vertrouwen van een meerdere. Het gaat hier gewoon om een 100% bewezenverklaarde moord.

Zie hier voor strafuitsluiting.

Abortus?
Op een creatieve manier zou dit als een oplossing kunnen gelden (net als euthanasie). Men zou kunnen zeggen dat de rechter een persoonlijke opvatting ventileert, en het vanuit zijn eigen ethische oogpunt als een moord beschouwt, daar waar de wet abortus niet ziet als moord. De hele jury overigens in ons geval komt dan tot het morele oordeel dat abortus moord is, waaraan dus een van de mannen schuldig is bevonden. De man heeft echter dan klaarblijkelijk gehandeld onder geldende wetgeving, en kan door de rechter daarom niet juridisch schuldig worden bevonden (maar hooguit dus moreel schuldig).

Het is echter uitgesloten dat een openbare aanklager zich zou laten leiden door strikt morele opvattingen, terwijl de wet overduidelijk ruimte biedt voor de betreffende handeling. Dat zou onzinnig zijn: het juridisch systeem is niet bedoeld om mensen die handelen binnen bestaande wetgeving moreel te veroordelen.

Zie hier en hier voor onsmakelijke details over een voor moord veroordeelde abortusarts. Zie hier voor een filosofische verhandeling over abortus.

Dieren?
We hebben al vastgesteld dat het hier gaat om de moord op een menselijk individu. Is het raadsel echter toch ook zo uit te leggen dat er een dier zou zijn vermoord? Taalkundig zou het kunnen. Van Dale spreekt over vermoorden als ‘gewelddadig van het leven beroven’. ‘Hij vermoorde een plant met een bijl’, zou dus kunnen, evenals ‘hij vermoorde die mug in koelen bloede’,  maar juridisch werkt het natuurlijk anders.

Iemand zal niet voor het ‘gewelddadig beroven van het leven van een plant’ worden vervolgd (hoewel we ook daar vast een uitzondering voor zouden weten te bedenken). Moord, in strafrechtelijke zin is iemand die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft. ‘Ander’ is hier natuurlijk bedoeld als ander menselijke wezen. Dieren worden gedood, niet vermoord. Daarbij, als we naar de Nederlandse wet kijken is dat sowieso een schimmenspel waar het gaat over het doden van dieren. Het doden van huisdieren, anders dan door een dierenarts of slager, mag in Nederland. Een dier mag er uiteraard geen pijn van ondervinden, maar zolang het zonder mishandeling gebeurt, is het niet strafbaar je kat de nek om te draaien of je eigen hond de keel door te snijden (zie hier en hier).

Geldt dat dan ook voor de dieren van een ander? Nee, uiteraard zul je wanneer je een dier doodt (dus niet vermoordt, dat bestaat juridisch dus niet) dat aan een ander toebehoort schuldig bevonden worden aan een misdrijf. Artikel 350 Sr. schrijft: Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.

Dus ook dit brengt nog geen oplossing voor ons raadsel….

Hypnose?
Hypnose is mij al vaak ter oren gekomen wanneer het zou gaan om de ideale moord. De hypnotiseur instrueert zijn subject met de juiste instructies, en laat het de moord uitvoeren. Er is eigenlijk een vrij levendige cultuurgemeenschap die geloof hecht aan deze mogelijkheid (zie hier), maar het is sterk de vraag of het mogelijk is om iemand zodanig te hersenspoelen dat hij in staat is een moord te plegen.

Daarbij zou het mogelijk zijn, is het de vraag of er sprake kan zijn van schuld aangezien ook hier hypnose zal gelden als schulduitsluitingsgrond (men handelde immers niet uit vrije wil en bij bewustzijn). Een filosofische variant van deze oplossing vinden we terug bij Harry Frankfurt en zijn gedachte experiment aangaande mr. Black.

Slaapwandelen
Van slaapwandelen is bekend dat er een hoop narigheid uit kan voortkomen. De activiteiten tijdens slaapwandelen zijn meestal onschuldig, zoals rechtop in bed zitten of door de kamer lopen, eten of schoonmaken. Soms kan een slaapwandelaar echter in zijn slaap overgaan tot handelingen die gevaar kunnen opleveren zoals het huis verlaten, fietsen of autorijden. Zelfs mishandeling, verkrachting of moord zijn mogelijk. Daarbij herinner ik deze vrijspraak voor poging tot moord tijdens slaapwandelen.

In de vele gevallen die ik doornam meent een rechtbank echter altijd dat de gewelddadige handelingen weliswaar zijn bewezen, maar het vervolgens de vraag is of deze opzettelijk zijn gepleegd. En het antwoord moet daarop luiden: ’nee’. ‘Voor het bewijs van de ten laste gelegde poging tot moord, subsidiair poging tot doodslag, dan wel meer subsidiair zware mishandeling, is opzet vereist hetgeen impliceert de aanwezigheid van een wilselement en een kenniselement in één van de gradaties die in de rechtspraktijk worden erkend. (hier)’ Het ontbreken van bewezen opzet kan dus ook geen oplossing zijn voor ons raadsel.

Zie hier en hier en hier voor drie interessante kruimels over deze materie.

Onschendbaarheid koning
Een oplossing die mij nadat ik alles opgeschreven had nog te binnen schoot, is dat de schuldig bevonden moordenaar heeft gehandeld onder het principe van onschendbaarheid. Laten we zeggen dat een van de mannen koning is, en hij een onschendbaarheid geniet. Dit betekent dat de koning volgens de Grondwet onschendbaar is en dat houdt in dat de ministers en parlement verantwoordelijk voor hem zijn, voor wat hij zegt én doet. Onze parlementaire geschiedenis kent tal van affaires waarbij er sprake zou kunnen zijn van strafbaar gedrag, maar waarbij er niet overgegaan is tot vervolging (denk bijvoorbeeld aan prins Bernard en de Lockheed affaire).

Zou dit dan betekenen dat hij een moord kan begaan zonder dat hij daarvoor gestraft kan worden? Dat is een hele complexe vraag. Bij een ernstig vergrijp biedt de grondwet de ruimte om de Koning buiten het gezag te plaatsen. De Eerste en Tweede Kamer moeten daar dan wel mee in stemmen, maar dat is nogal paradoxaal. Het is waarschijnlijker dat wanneer de Koning verdacht wordt van een ernstig strafbaar feit als moord, allereerst de Hoge Raad een uitspraak zal doen hoe al die begrippen moeten worden uitgelegd, en wat dus de precieze betekenis is van zoiets als onschendbaarheid, ministeriële verantwoordelijkheid, immuniteit etc.. Op basis daarvan zal een beslissing worden genomen. Ik acht de mogelijkheid groot hij toch veroordeeld wordt, gelijk op basis van een redenering zoals we die na de Tweede Wereld oorlog zagen toen een burger zich beriep op een wet die de nazi’s hadden ingesteld vlak voor het einde van de oorlog die het doodschieten van burgers legitimeerde. De rechter was echter van mening dat burgers een plicht hebben om naar de redelijkheid van een wet te kijken, en in dit geval kon er geen sprake van zijn dat het binnen de redelijkheid lag deze wet op te volgen.

Ik moet zeggen dat deze oplossing alles in zich heeft om als acceptabel door te gaan, mits het OM besluit om wel te vervolgen om er zo een proefproces van te maken. De kans op een veroordeling met gevangenisstraf/ballingschap blijft echter aanzienlijk. Is er niet nog een betere oplossing?

Wat dan wel?
Niet een generaal pardon vanuit overheidswege. Ook niet een gedetailleerde schuldbekentenis met alle details over het motief en de toedracht onder de voorwaarde (deal met het OM) dat de straf niet hoger wordt dan de tijd gezeten in voorarrest. De schuldige pleegde ook niet vlak voor de uitspraak van de rechter zelfmoord (dan is er van vrijlaten uiteraard geen sprake).

Nee, de enige oplossing die voor dit juridische raadsel sluitend lijkt, is nogal een bizarre, maar daarmee niet onmogelijke. Hoewel je aanvankelijk het idee hebt dat je erin bent geluisd, zoals dat meestal met flauwe raadsels het geval is, is daar in deze casus bij nadere verkenning toch geen sprake van, en is het ook geen flauw raadsel. Waarom moest de rechter namelijk de schuldig bevonden man toch als een vrij man laten gaan?

Omdat de verdachte mannen namelijk een Siamese tweeling waren, waarvan de een volledig onschuldig, de ander volledig schuldig. Iemand zou nog snel te berde kunnen brengen dat de ander wel degelijk medeplichtig is omdat hij zijn broer niet zou hebben tegengehouden. Het vergt echter niet veel fantasie om je voor te stellen dat dit in veel gevallen onmogelijk is. Ook het argument dat de ander medeplichtig zou zijn, omdat hij er vanaf zou moeten weten, kan met weinig fantasie worden ontkracht. Daarbij zijn ook allerlei scenario’s mogelijk over de mobiele verhoudingen van de Siamese tweeling, waarbij de moordenaar bijvoorbeeld mobieler is (dominanter is in de mogelijkheden tot het voortbewegen van zijn lichaam) dan de onschuldige.

De interessante vraag die dan overigens opspeelt is of de mate van mobiliteit een rol speelt bij veroordeling. Stel dat “de tweede geest” aan het lichaam, weinig mogelijkheden heeft zich zelfstandig te bewegen, is dat dan een reden voor gevangenisstraf? In onze casus nemen we voor nu echter gelijke mobiliteit aan, die slechts door gebrek aan samenwerking niet functioneert.

De rechter moest de man dus wel vrijspreken. De wet stelt immers dat het onwettig is om een onschuldig persoon op te sluiten, immers, de moordenaar opsluiten zou wederrechtelijke vrijheidsberoving van de andere helft van de tweeling betekenen. Er zal ongetwijfeld een straf volgen (er is immers schuld!), maar die straf zal dan niet bestaan uit gevangenhouding, maar waarschijnlijk uit een forse geldboete (treft dat de onschuldige niet onevenredig?).

In Nederland geldt voor moord een geldboete van vijfde categorie (wat neerkomt op maximaal € 81.000 (Per 1 januari 2014)). Daarentegen kan de overheid echter de onschuldige helft van de tweeling moeilijk beschermen (“ik wil niks met deze moordenaar te maken hebben!”), tegen zijn moordende broer, anders dan te komen tot permanent toezicht.

Een wettelijk afgedwongen scheiding is ook nog een theoretische mogelijkheid (als de wet daar überhaupt in zou kunnen voorzien, wat ik betwijfel aangezien ik er niets over kan vinden), maar vaak levert dit allerlei bezwaren op voor de gezondheid en mobiliteit. Van gedwongen scheiding kan mijn inziens echter alleen sprake zijn in beginsel op medische gronden, wanneer dit het leven van de een of de ander zou redden in plaats van dat ze beide zullen sterven.

Tenslotte loopt dit raadsel vooral aan tegen gebrek aan jurisprudentie. Er is zover bekend geen enkele Siamese tweeling geweest waarvan de ene helft een moord heeft gepleegd. In Nederland is er zelfs ooit maar één Siamese tweeling geweest en volgens internationale schattingen (hier) is slechts 0,0005% van alle geboorten een Siamese tweeling, waarvan de kans op volwassenheid nog veel kleiner is.

Er zijn sowieso nauwelijks gedocumenteerde veroordelingen te vinden. Chang en Eng Bunker schijnen ooit een handgemeen gehad te hebben met een dokter, maar daarvoor volgde geen veroordeling. Lucio en Simplicio Godina waren ooit betrokken bij een auto-ongeluk omdat Lucio had leren autorijden zonder hulp van Simplicio. De rechter sprak beiden vrij. (Zie hier voor een prachtig stukje nadere toelichting omtrent deze casus).

Bonusvraag: Zou je naar analogie een zwangere vrouw om deze redenen niet mogen opsluiten?

MH17: Kanttekeningen bij een dramatisch ongeval

Door A.A. Baumgarten
Politiek polemicus
-met permissie overgenomen-

Wie relativeert of kritisch schrijft over de ramp met vlucht MH17, riskeert de hoon van mensen met een zwarte eendagsprofielfoto over zich, of ten minste een pavlovreactie van een groep lieden in het bezit van een Twitter-account. Toch moeten er bescheiden kanttekeningen gemaakt durven worden. Een kanttekening miskent nooit het persoonlijke leed van een nabestaande of de dramatiek van de gebeurtenis, maar plaatst er wel een misschien ongebruikelijk of ongemakkelijk perspectief bij dat uitnodigt tot overweging. Het presenteren van ongemakkelijke perspectieven kan worden opgevat als een eenvoudige manier om aandacht te genereren, maar daarvan is hier geen sprake. Onderstaande kanttekeningen zijn voortvloeisels vanuit oprechte reflectie over nieuwsgebeurtenissen van afgelopen week en is een samengevat geluid dat al meer heeft geklonken, maar telkens verstilt. Dit laten lopen zou een vorm van hypocrisie zijn.

Slachtoffers mijd de media! (Media mijd toch de slachtoffers…)
Over de doden niets dan lof voor wie ze waren, zoveel is duidelijk geworden, maar het is niet verstandig om bij Knevel en Van den Brink aan te schuiven en nu al je verhaal te doen als nabestaande. Daar komt niets goeds van. Want waarom zou je dat willen? Is er één vraag te verzinnen die je zou willen beantwoorden? Dat media slachtoffers niet zelf in bescherming nemen is uiterst triest maar begrijpelijk, want die zijn over het algemeen niet wezenlijk geïnteresseerd in de slachtoffers zelf, maar in het effect van hun verhaal op hun kijkers, lezers en luisteraars.

In dat licht bracht het Algemeen Dagblad, de krant die sowieso niet uitblinkt in subtiliteit of diepgang laat staan de schijn van oprechte betrokkenheid, wel het meest absurde verhaal van twee nabestaanden. Ze geloven dat hun dochter die in het toestel zat nog in leven kan zijn. “De extreme kou op 10 km hoogte is wellicht opgeheven door de warmte van de explosie, en als mijn dochter goed ingesnoerd zat, zou ze het overleefd kunnen hebben”.

Het AD, dat op de een of andere reden dit verhaal heeft willen publiceren, zadelt ons desalniettemin met vervelende vragen op: moeten we, omdat iemand een traumatische ervaring heeft ondergaan, iedere vorm van redelijke tegenspraak achterwege laten? Moet je iemand, omdat het een nabestaande is, hoop laten houden, niet eens tegen beter weten in, maar tegen alle weten in? Is het ethisch om mensen die klaarblijkelijk overmand zijn door emoties een podium te geven?

En als de media iemand zo’n podium geeft, zijn we dan niet alle schaamte voorbij?

Stop met het pamperen van Frans Timmermans
Populair worden dankzij een ramp, lijkt een nachtmerrie voor ieder weldenkend mens. Maar de media krijgen er in ieder geval geen genoeg van om onze minister van Buitenlandse Zaken de hemel in te prijzen.

Nederland houdt van Frans Timmermans
Waarom was de toespraak van Frans Timmermans zo goed
Minister Frans Timmermans erg populair door toespraak
Nederlanders massaal ontroerd door speech
Speech Frans Timmermans massaal gedeeld op social media
Frans Timmermans hoofdrolspeler in zaterdagkranten
Frans Timmermans is ongekend populair
Etc. etc. etc.

Het is dus niet alleen een typisch Amerikaans fenomeen om overdreven helden te creëren in tijden van zorg. Het is een menselijk fenomeen. Met de immer ‘zeer aangedane en emotionele’ Frans heeft Nederland zijn eigen boegbeeld en schouder om op uit te huilen in deze donkere dagen. Dat de goede man wezenlijk niet heel veel verkeerd kan doen in deze is irrelevant, evenmin het relevant is dat hij gewoon zijn werk doet. Met andere woorden, hij doet eigenlijk het minste dat we van hem mogen verwachten, maar dat is klaarblijkelijk een ongekende prestatie die lof en bewondering oogst, waar het hele kabinet op mag meeliften. Zo had geen hond er meer trek in, en zo meldt De Hond dat we erg dankbaar zijn voor Rutte en Timmermans. Een merkwaardige vorm van opportunisme, waarbij men zich afvraagt hoelang het duurt voordat de hoon weer nederdaalt op de lieden.

Tenslotte maskeert het constante idealiseren en op het paard tillen van Timmermans dat hij politiek feitelijk nog niets voor elkaar heeft, economische sancties niets zullen opleveren, de internationale aandacht wegebt en het in de wereldpolitiek ‘slechts’ een tragisch incident lijkt te worden, dat moet worden beschouwd in het licht van veel grotere problemen.

Rouwen in stilte is moeilijk
We hadden een minuut stilte. Eén minuutje, terwijl de autobaan volliep met allemaal mensen die niet meer wilden doorrijden en langs de kant met hun telefoontjes een glimp wensten op te vangen van een rouwstoet of landend vliegtuig. Indirect ramptoerisme. “Ik was erbij, kijk maar naar mijn filmpje. Indrukwekkend he? Like!”.

Waar komt de tendens vandaan dat we allemaal zo graag laten zien en willen laten blijken dat we het zo erg vinden? Is dat een vorm van onmacht, of wordt dat ingegeven door de permanente tirannie van onze sociale kanalen die voor we het doorhebben ons in een sneeuwbaleffect hebben bewogen iets te doen wat anderen ook doen? Wie niet laat zien dat hij het erg vindt, rouwt niet. Wie niet laat zien dat hij het erg vindt, is gevoelloos. Het is onze manier van ‘medeleven’ anno 2014: vluchtig en leeg. Maar wat betekent medeleven eigenlijk buiten een rouwstoetselfie?

Tussen relativeren en hypocrisie
We zijn onze medailles van Sotsji alweer vergeten. En als we ze herinneren gaat het toch om de sport, en wat maakt het dan uit waar die prestaties zijn geleverd? Berlijn ’36? Sotsji 2014? En straks gewoon lekker voetballen in 2018 in Rusland. Zou onze koning nu nog steeds de hand willen schudden van Poetin? Hoe zouden we nu aankijken tegen een proostende koning met de Russische premier, en wat is precies het verschil met nu en toen?

Er wordt vaak gezegd dat een van de grootste verdienste van Europa is, dat de hedendaagse generatie verschoond is van oorlog of de kans daarop. Maar overal om ons heen staat de wereld in de fik. En we hebben geen flauw idee hoe wij daarmee om moeten gaan. De vreselijke en tragische ramp laat ons voor een ogenblik stilstaan bij wat leed werkelijk betekent. Leed dat in Syrië, Libanon, Afghanistan en Israël aan de orde van de dag is. En dan laten we West Afrika nog maar even buiten beschouwing. De grootste verbazing is wellicht dat de ramp een vreemde maar ook onvermijdelijke hypocrisie blootlegt: een bewustwording van ellende die de gehele menselijke geschiedenis kenmerkt, maar bij velen nu pas voor het eerst lijkt door te dringen, zelfs al staan ze er nog steeds mijlen ver van af. Want na de zwarte profielfoto, volgt gewoon weer een kattenfilmpje en een bikinifoto.

Vier Verwonderingen over Volkerts Vrijheid

Vier Verwonderingen over Volkerts Vrijheid
-Reflectie op een ogenblik-

Dat de moordenaar van Pim zijn gevangenis in Zwolle voor de ketenen van de samenleving heeft verruild, kan niemand zijn ontgaan. Ik kom naar aanleiding van deze ‘vrijlating van de eeuw’ tot vier verwonderingen.

Verwondering I: hoe is het om Volkert te zijn?
Dat lijkt een gedachte-nachtmerrie voor iemand die zich dat probeert voor te Leviathanstellen. Maar het lijkt me ook een nachtmerrie voor Volkert zelf. Volkert die iedere ochtend wakker wordt en ontdekt: ik ben Volkert. En dan is de grootste nachtmerrie de realiteit zelf. Dan wil je zelfs niet ontwaken uit je nachtmerrie.

Er wordt vaak opgemerkt dat hij hoogbegaafd is, zeer intelligent. Atheneum, Landbouwuniversiteit, Meester in de rechten – dat soort zaken. Het is mij dan ook een raadsel waarom hij nog niet definitief is bezweken onder zijn eigen zwakzinnige daad die hij pleegde bij zijn volle verstand. Eén van de zwaarste mentale straffen voor een werkelijk intelligent iemand is namelijk tot inzicht komen, dat je handelen gebaseerd was op volstrekte dwaasheid.

Volkert stapt onze samenleving binnen en ziet dat zijn handelen helemaal niets bewerkstelligd heeft. Hij beseft dat hij niets heeft begrepen van politiek en democratie. Hij moet erkennen dat Fortuyn niet eens bazelde over de multiculturele luchtballon, maar gewoon iets heeft benoemd via het vrije woord. Hij ziet dat de hele politieke rechterflank volgelopen is met veel grotere demagogen en brievenbuspissers dan hij zich had kunnen voorstellen.

De armen zijn arm, de rijken zijn rijk en de dieren doen er nog even weinig toe. Kortom: De Graaf die zat vast, wij dronken een glas, deden nog een plas en alles bleef zoals het was. Arme Volkert, zijn hele leventje in het teken van een zinloze handeling – wat een gruwelijk besef!

Het is mij sowieso een raadsel hoe iemand bestand kan zijn tegen een dergelijke psychologische druk en daarbij gezond kan blijven. Helpen 12 jaren van bezinning daarbij, of verdwaal je dan alleen maar verder in de krochten van je geest? Kun je alleen met cognitieve dissonantie overeind blijven? Of heeft hij al die tijd gedacht aan de mogelijkheid van vergeving? Is zijn geest nu wel in staat om contact te leggen met de échte werkelijkheid, en niet die sprookjesrealiteit waarin hij zichzelf als tragische held verplicht zag tot moorden? De zelfverklaarde tragische held die toen uitkraamde: ‘ik deed het voor de zwakkeren in onze samenleving!’

Verwondering II: Volkert aan het woord
Volkert verkoopt wanneer het mag zijn levensverhaal aan de hoogste bieders. De samenleving spreekt er schande van, maar al snel onthult hij: ‘Al het geld dat ik verdien met mijn verhaal, schenk ik aan nabestaanden van zinloos geweld. Ik verwacht er niets voor terug. Ik hoop dat ze het geld willen aanvaarden…’

Hij spreekt over toen: ‘Ik weet wat me bezielde, maar ik weet niet waarom me kon bezielen wat me bezielde. Het was gewoon zo. Het was een samenraapsel van alle ideeën in mijn hoofd. En ja, ook mijn zogenoemde obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis heeft daarin een rol gespeeld.’

‘U moet begrijpen, iemand die er werkelijk van overtuigd is dat hij kan vliegen, springt zo van het dak af. Dat is voor hem volkomen logisch. Voor iemand die gelooft dat hij een kuikentje is, is niets gewoner dan dat. Het zijn juist alle anderen die het niet meer helder hebben.’ ‘Nu, ik was zogezegd dat kuikentje en ik kon écht vliegen. Had men mij toen aan een leugendetector gelegd en de vraag gesteld: ‘Bent u een kuikentje?’ en ik had geantwoord met ‘Nee, natuurlijk niet gek!’, dan waren de meters rood uitgeslagen…’

‘Ik was iemand die te vuur en te zwaard zou kunnen verdedigen dat de aarde vierkant was. Ik geloofde daar heilig in. Elvis leefde en we zijn nooit op de maan geweest. Plaatst u mij terug in de tijd en ik verdedig het ten koste van jarenlange gevangenschap. Dan moet het toch wel een ware overtuiging zijn?’

‘Ik geloofde wat ik geloofde, en in alle oprechtheid en in alle eerlijkheid kan ik u zeggen: het was een vals geloof. Ik ben daarmee dus echt iemand anders dan 12 jaar geleden. Ik ben niet meer dezelfde persoon. In psychologische zin ben ik radicaal anders en ik spuug op de waanzinnige van 12 jaar geleden. Hij is dood voor mij. Het enige wat hij mij uiteindelijk gebracht heeft, is het inzicht dat hij niets te brengen had. Periissem nisi periissem.

‘Ik weet dat het verder onmogelijk is voor mij om er meer over te zeggen en er ook maar één iemand zou zijn die gelooft wat ik zeg. En iemand die wel waarde hecht aan mijn woorden, die zal als een naïeveling worden versleten. Misschien is dat de reden waarom ik beter zou moeten zwijgen, zoals ik al die tijd deed: ik kan simpelweg niet spreken.’

Verwondering III: De liefde! De liefde?
De vraag hoe het is om Volkert te zijn is al lastig voor te stellen, maar hoe het is om zijn vrouw te zijn of zijn dochter, is haast onmogelijk. Hoe kan het dat een man bij zinnen tot een gruwelijke daad komt, wanneer hij de liefde thuis heeft? Hoe kan het dat een man tot een gruwelijke daad komt, wanneer hij zojuist nog in de grote ogen heeft gekeken van zijn dochtertje van een half jaar oud? De theorie dat sociale bindingen mensen afhouden van plannen die een gevaar vormen voor die sociale bindingen is hier in ieder geval niet van toepassing.

Aan de andere kant, afgaande op wat we weten vanuit de media, is zijn vriendin hem trouw gebleven. Hoe is dat te verklaren? Is dat ware liefde? Is dat wat onvoorwaardelijk kiezen betekent? Is dat wat we verstaan onder echte trouw? Wie kan zich voorstellen dat zij iets te maken wil hebben met een man die de samenleving fundamenteel heeft geschokt en voor de rest van zijn leven en de geschiedenis verbonden is aan dat ene feit? Hoe is dan een relatie mogelijk? Hangt dit feit niet telkens als een zwaard van Damocles boven je? Is dat niet iets waar je altijd aan moet denken of kan zelfs dat gewennen? Moet je er dus per definitie een schild voor ontwikkelen? En is dat eigenlijk wel gezond? Wanneer heeft woede plaatsgemaakt voor vergeving? Er was toch zeker geen begrip?

Zou Volkert zichzelf googlen en zich verbazen? Zou hij dit lezen?

Deze verwondering leent zich helaas teveel voor speculatie. Misschien zit de media wel verkeerd en heeft zijn gezin zich al jaren van hem afgekeerd. Maar als dit niet het geval is, dan is het misschien wel het meest interessante microsociale vraagstuk wat ik mij kan voorstellen.

Verwondering IV: De Toekomst
Fortuyn is niet meer. Hij heeft zich nooit kunnen bewijzen en is daarom uitgegroeid tot een mythe. Grootse Nederlander. Visionair. Belofte… Hij is echter gestorven in een tijdperk dat achter ons ligt. Maar voor sommige mensen is dat tijdperk oneindig dichtbij en wordt dit vertegenwoordigd door Volkert van der Graaf. Ze willen niet meer in dat tijdperk leven, ze willen er een einde aan maken. Voor die mensen is ‘Volkert hunting’ begonnen. Voor hoeveel mensen dat niet enkel in hun fantasie geldt en hoe serieus ze daar dan in zijn, zou ik niet durven zeggen. Ze zijn onder ons.

Maar Volkert moet natuurlijk niet dood. De argumenten daarvoor zijn overweldigend en stuk voor stuk een open deur. Je wordt namelijk geen tragische held als je Volkert dood maakt, echt niet! Je wordt een crimineel die niets meer is dan Volkert zelf. Bovendien, Pim Fortuyn zelf zou het ten stelligste afkeuren. Wie Pim wil eren, onthoudt dat hij een zeer beschaafde man was met achting voor de rechtsstaat. Daarnaast, de dreiging dat je altijd iets kan overkomen lijkt mij veel erger dan de dood zelf – tenzij je gelooft in de hel (maar dan beland je daar zelf ook in, dus dat is niet erg zinvol).

Mensen die dan toch wraakgevoelens blijven koesteren kunnen zich troosten met de gedachte dat Volkerts leven echt geen feest is de komende decennia. Het is een zeer twijfelachtige vrijheid, waarbij hij als paria zich overal moet verantwoorden en bijna nergens zichzelf kan zijn. Hij zal altijd afhankelijk zijn van anderen, hij zal nooit meer kunnen doen wat hij echt zou willen. Hij heeft niets bereikt en zal nooit iets bereiken. Hij heeft zijn leven geheel vergooid; het is niet nodig om een vergooid leven te vernietigen.

Het is beter om wraakgevoelens te overwinnen. Straks, als alle aandacht weer is weggeëbd en het nieuws over Volkert verdwijnt naar de marges – zoals dat met alle grote gebeurtenissen gebeurt- dan staat zijn leven nog steeds in het teken van die idiote daad. Maar wij hebben dat ogenblik overwonnen en zijn bezig ons leven wel zinvol vorm te geven – een kans die Volkert voor eeuwig kwijt is en waar hij zolang hij leeft met bittere jaloezie naar moet kijken.

De opmerkelijke dood van Simone: een rechtsfilosofische puzzel

De opmerkelijke dood van Simone: een rechtsfilosofische puzzel

De volgende oefening is uitermate geschikt om na te denken over basale concepten betreffende ‘schuld’, ‘intentie’, ‘verantwoordelijkheid’, ‘causaliteit’ en ‘moraal’ en leent zich goed als casus voorafgaand op diepere bestudering van de materie.

De casus: wie is de moordenaar?
Te midden van de Grote Zandwoestijn bevinden zich een vrouw en twee mannen. Simone, Herbert en Ronald. Met elk een watervoorraad van een week wachten ze op redding uit het gebied, die nog 7 dagen op zich laat wachten. Herbert heeft echter een gruwelijke hekel aan Simone, en wil niet dat zij wordt gered. Die nacht sluipt Herbert naar de tent van Simone en vergiftigt haar watertank met slangengif. Los van Herbert, heeft ook Ronald het op Simone gemunt. Ook hij sluipt die nacht naar haar tent en boort een klein gaatje in haar watertank (zonder dat hij beseft dat het water al vergiftigd is door Herbert), waardoor de tank is leeg gelopen voordat Simone wakker wordt. Als gevolg daarvan sterft Simone enkele dagen later aan uitdrogingsverschijnselen.

Beide mannen worden enkele dagen later gered, maar het reddingsteam vermoedt opzet in de dood van Simone en onderzoekt de zaak waarbij ze tot de conclusie komt dat er zowel gif zat in haar water, als dat de tank was gesaboteerd.

De vraag is echter: wie heeft de dood van Simone op zijn geweten, Herbert of Ronald? (Vrij naar: Smullyan, R.M. (1978). ‘What’s the name of this book?’)

Een eerste blik
Wanneer we intuïtief naar de casus kijken, dan ligt Ronald voor de hand, omdat Simone nooit het vergiftigde water heeft gedronken. Met andere woorden, Simone zou zelfs als Herbert het gif niet in het water had gedaan zijn overleden door het toedoen van Ronald.

Aan de andere kant echter, ligt ook Herbert voor de hand als moordenaar. Want het feit dat Ronald een gat heeft geboord in de tank, is volstrekt irrelevant: het water was immers al vergiftigd en of Ronald nu wel of geen gat zou hebben geboord, Simone was al ten dode opgeschreven op het moment dat het water vergiftigd was door Herbert.

Welke argumentatie is nu het sterkst?

Een nadere blik I
De casus laat me denken aan het probleem wat er gebeurt wanneer een niet te stoppen kracht botst tegen een onverplaatsbaar object. De oplossing is dan flauw: er kan geen werkelijkheid bestaan waarin beide krachten gelijktijdig existeren. Ook hier lijken beide argumentaties elkaar op te heffen, met dit verschil dat ze logischerwijs wel naast elkaar kunnen bestaan. We zullen dus moeten kijken naar onze eigen achterliggende opvattingen, hoe we tot een oplossing zouden kunnen komen. Het ligt niet voor de hand dat er één juiste oplossing bestaat. De oplossing is dus afhankelijk van het rechtssysteem (wat te denken van juryrechtspraak in deze), de achterliggende filosofische principes en de invulling van aanverwante relevante begrippen.

Om aan het dilemma te ontsnappen, zou er kunnen worden gekozen voor een tussenoplossing: beiden zijn schuldig aan moord op Simone. Beide mannen hadden immers dezelfde kwade intentie en wie het principe aanhangt dat iemand onafhankelijk van het causale verband (dat bijvoorbeeld door geluk of toeval tot stand komt) daarom straf verdient, heeft de oplossing gevonden. Herbert mag namelijk niet straffeloos ermee wegkomen omdat hij het geluk had dat Ronald een gat boorde, en Ronald mag niet straffeloos wegkomen omdat hij het geluk had dat Herbert het water toch al vergiftigd had (zie ook: Wil, toeval en straf: een korte studie binnen het materiële strafrecht.)

Het probleem is echter dat er geen rechtssysteem is dat primair zo functioneert. Het recht is niet primair gebaseerd op ethische grondslagen. Het is bijvoorbeeld onethisch om een kind dat bedelt voor voedsel te negeren, maar het is juridisch legaal. In ons geval zouden we namelijk een moreel oordeel (beide mannen zijn slecht) verwarren met een juridisch oordeel (wie is verantwoordelijk voor de dood op Simone). In de praktijk halen we zulke zaken (ethiek en recht) nog wel eens door elkaar, omdat ons gevoel zegt dat iemand die een bijzonder slechte bedoeling heeft, daar niet mee weg mag komen (en helemaal niet wanneer hij toevalligerwijs de mazzel had dat iets of iemand anders dan deze slechte bedoeling heeft geleid tot het door hem gewenste effect. Vgl ook.: De Zaak A. )

Intermezzo I: de ‘Nijmeegse scooterzaak’
Vergelijk dit bijvoorbeeld ook eens met de zogenaamde ‘Nijmeegse scooterzaak’. Dit gaat weliswaar over medeplegen, maar we voelen een gelijkwaardig dilemma waar het aankomt op straf in relatie tot het plegen.

Op 15 januari 2010 zijn twee mannen op de vlucht voor de politie met hun scooter. Het duo was met hoge snelheid op de vlucht voor de politie, die hun plan om een hotel te overvallen had doorzien. Tijdens deze vlucht rijden ze een Arnhemmer dood die op een zebrapad in Nijmegen loopt.

In eerste aanleg krijgen ze 8 jaar (bestuurder) en 16 maanden (man achterop) cel voor hun dollemansrit.

Het gerechtshof spreekt ze in hoger beroep (mei 2012) echter vrij: volgens het hof is het niet duidelijk geworden wie de scooter bestuurde, omdat ze naar elkaar blijven verwijzen (een op zichzelf interessante juridische verdedigingstruc, die laat denken aan het prisoner’s dilemma). Op grond daarvan kan niet een iemand een hogere straf worden toebedeeld. Dan zou in theorie immers degene die niet heeft bestuurd acht jaren kunnen krijgen en dat is juridisch onwenselijk.

In cassatie (december 2013) stelt de Hoge Raad echter dat de zaak over moet en verwijst deze terug naar het hof in ’s-Hertogenbosch. Die inhoudelijke behandeling moet op dit moment nog plaatsvinden, maar de uitkomst daarvan zal ongetwijfeld een nieuwe standaard verschaffen over hoe we moeten nadenken over schuld en straf, wanneer het onduidelijk is wie primair verantwoordelijk is voor het uiteindelijke effect (wanneer beide wel gelijktijdig hetzelfde effect wensten).

Natuurlijk hebben deze beide criminelen het effect van hun handelen (de dood van de Arnhemmer) niet gewenst, zoals Herbert en Ronald het effect van hun handelen wel hebben gewenst en in de scooterzaak gaat het hier vooral over medeplegen. Het recht worstelt echter zichtbaar met de vraag in hoeverre iemand straf verdient, als niet is komen vast te staan dat hij degene is geweest die direct verantwoordelijk is geweest voor het effect (we kunnen immers niet willen dat een onschuldig iemand gestraft wordt), en in dat perspectief is het fenomeen interessant voor onze casus. Ook hier zien we duidelijk dat een stevige dubbele veroordeling door het publiek wenselijk wordt gevonden (beide mannen verdienen flinke straf en geen vrijspraak) terwijl juristen op zoek zijn naar een objectief onderscheid en rechtvaardiging voor de mate van straf.

Het hof in Arnhem motiveerde haar vrijspraak op grond van de opvatting dat de bijrijder van de scooter niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het rijgedrag van de bestuurder en de fatale gevolgen daarvan, terwijl het misschien wel de vraag is of er sprake kan zijn van voorwaardelijk opzet van beide mannen: in hoeverre heeft de een en de ander niet van tevoren kunnen voorzien dat ongeacht wie reed dit een redelijkerwijs te verwachten effect is geweest. Heeft immers de bijrijder het niet in zijn macht gehad de vluchtpoging te staken, maar deed hij dit niet omdat hij deze even graag als de rijder zelf wilde uitvoeren, omdat hij immers net zo goed aan de politie wilde ontsnappen om daarmee zijn straf te ontlopen voor de poging tot overval van het hotel? Het lijkt er in ieder geval op dat het gerechtshof straks toch tot een soort salomonsoordeel gaat komen, misschien wel door wat juridisch gegoochel (het recht moet objectief blijven) om daarmee het publiek dat hecht aan de subjectieve benadering tegemoet te komen.

Inzake medeplegen nog dit: bedenk ook eens wat de situatie zou kunnen zijn als Herbert en Ronald wel van elkaar weten dat ze allebei Simone dood willen. Om niets aan het toeval over te laten doet Herbert eerst gif in het water (voor het geval Simone wil drinken voor de tank leeg is) en boort Ronald daarna een klein gat in de tank (voor het geval het gif niet werkt). Simone wordt wakker en ziet een lege tank: als gevolg daarvan sterft ze enkele dagen later aan uitdrogingsverschijnselen.

Een nadere blik II
Als we niet aan het dilemma proberen te ontsnappen door ze allebei een straf te geven, rest ons niets anders dan te kijken naar welke verdediging zowel Herbert als Ronald zouden voeren voor de rechtbank.

Laten we ons voorstellen dat we de verdediging voeren voor Ronald, degene die een gat heeft geboord in de watertank van Simone. Het verwijderen van vergiftigd water kan onmogelijk worden beschouwd als het vermoorden van iemand. Sterker nog, doordat Ronald het vergiftigde water heeft weg laten lekken, heeft Simone nog een aantal dagen geleefd. Had ze het vergiftigde water gedronken, dan was ze vrijwel onmiddellijk gestorven. Ook al wist Ronald er niets van (maar een verdediging zal ongetwijfeld aansturen op het feit dat hij dit wel wist…en wat dan?), hij heeft feitelijk haar leven verlengd, in plaats van dat hij haar heeft vermoord.

Verdedigen we echter Herbert, degene die het gif in het water deed, dan zal het sterkste argument wat we kunnen aandragen zijn dat hij nooit veroordeeld kan worden voor moord, aangezien er geen enkel verband is tussen de dood van Simone en zijn handelen. Met andere woorden, het ontbreekt aan causaliteit om hem als moordenaar aan te merken. Hij had het gif net zo goed in haar beker kunnen doen. Zonder water had ze daar ook nooit uit gedronken. Als Herbert een dag later gemerkt had dat er geen water voorhanden was voor Simone, had hij het gif uit haar beker verwijderd. Er is dan zelfs ook maar hooguit een poging tot moord geweest…’maar Herbert kwam tijdig tot inkeer’…

Intermezzo II: poging
Een poging laat zich eenvoudig omschrijven. Het is een inspanning, een ‘trachten’. Het is een streven gericht op een doel. Poging en bedoeling zijn dan ook nadrukkelijk met elkaar verbonden. Wanneer ik iets poog, heb ik een bedoeling. En met bedoeling is het begrip ‘intentie’ verbonden, waarmee ‘verantwoordelijkheid’ een rol gaat spelen. Er is dus al met al een sterke relatie tussen denken, willen, voornemen en handelen, wanneer we over poging spreken.

Ligt de oplossing van ons probleem dan niet in het feit dat ze het allebei hebben gepoogd (weer een middenoplossing dus)? Kunnen ze derhalve wanneer we niet kunnen kiezen tussen Ronald en Herbert als moordenaar niet beide veroordeeld worden wegens poging tot moord (nou…er is wel een dode, dus dat lijkt toch onmogelijk…)?

Poging tot misdrijf is immers strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard (artikel 45 Sr, lid 1). Met andere woorden, in beide gevallen kunnen we stellen dat de mannen een begin van uitvoering hebben gemaakt. Ook wordt duidelijk hoe de subjectieve component van het pogen door de wetgever geobjectiveerd wordt door een zichtbaar begin van uitvoering te verlangen. Dit lijkt erop dat het kwade zich moet tonen en het onvoldoende is enkel het kwade te willen om tot een juridische veroordeling te komen. Zowel Herbert als Ronald hebben duidelijk een begin van uitvoering laten zien. Maar ontstaat er dan niet het probleem van de mislukte poging? In hoeverre is namelijk de poging van Herbert die het water vergiftigde uiteindelijk een mislukte poging en die van Ronald een gelukte poging?

Er is duidelijk sprake van een kwade wil bij Herbert, maar zijn poging mislukt. Of bedenk eens dat zijn poging ondeugdelijk zou zijn: vergelijk de casus indien Herbert slangengif had gebruikt wat buiten zijn weten om volstrekt onschuldig zou zijn geweest indien Simone het had gedronken. Weten we eigenlijk wel zeker dat Simone aan het gif was overleden? Hoeveel gif was het eigenlijk – was het voldoende? Ronalds poging is duidelijk: noch mislukt noch ondeugdelijk.

Hoe moeten we een poging tot moord kwalificeren die mislukt op basis van toeval? Het is immers toevallig dat buiten Herbert om Ronald de tank laat leeglopen. Het gaat dus ook om de vraag of we op de een of andere manier Herbert toch een flinke straf kunnen geven, omdat hij voor ons gevoel niet deugt. Maar een moordenaar zal hij niet zijn: wie zegt immers niet dat Simone had kunnen struikelen en haar water zo had gemorst? Een poging blijft staan, maar haar dood is niet aan zijn poging te wijten.

Of is Herbert toch de uiteindelijke moordenaar? Heeft Ronald haar niet gered per toeval? En is dit niet hetzelfde toeval dat in het voordeel spreekt van Ronald, als het eerdergenoemde toeval in het voordeel zou kunnen spreken van Herbert (dat hij door toeval niet als moordenaar kan worden aangewezen)?

Ten slotte
Simone is overduidelijk door het handelen van een van beide mannen om het leven gekomen. Als ze niets hadden gedaan, dan was ze net als zij gered geweest. Als alleen Ronald had gehandeld, was ze dood geweest. Als alleen Herbert had gehandeld was ze dood geweest. Als Ronald eerder was geweest met het laten leeglopen van de watertank, dan had Herbert ontdekt dat vergiftiging niet meer nodig was geweest. Dan zouden we in dat geval ook geen begin van uitvoering van handeling bij Herbert hebben kunnen ontdekken. Dat maakt hem moreel niet beter, maar juridisch gezien zou hij daarmee ontsnappen. Maar stel dat Simone had geweten dat het water vergiftigd was door iemand, dan was ze eveneens gestorven door uitdroging, net als feitelijk nu het geval is.

Hoe dan ook, het tragische einde van Simone verlangt stevige vergelding – of is het denkbaar dat beide heren vrijuit gaan?

___________________________________________________

Zie voor enkele Engelse commentaren en discussies:
https://www.debate.org/forums/Philosophy/topic/27255/
https://forums.civfanatics.com

 

De stuitende hypocrysie van Mobielloze Zondag

Edit: mobielloze zondag is alweer ter ziele

Als ik 15 jaar geleden al mijn aantekeningen over de verachtelijkheid van de mobiele telefoon en zijn gebruikers systematisch had uitgewerkt, dan was ik een visionair geweest. Dan had ik waarschijnlijk een soort ‘Coen Simon-beroemdheid’ bereikt, op grond waarvan ik zonder ook maar nog iets noemenswaardigs of diepzinnigs te melden, toch overal zou opduiken bij intellectuele en semi-intellectuele platformen.

Maar dat deed ik niet, dus nu vervul ik een schreeuwerige rol in de marge waarbij ik mezelf enkel nog toesta uit mijn slof te schieten over de mobiele telefonie wanneer er zo’n duidelijke minachting voor het verstand aan de dag wordt gelegd dat je er gewoon niet meer omheen kunt. En die is gevonden!

Telecompuber BEN (van de infantiele reclame ‘er zit een uitknop op je mobieltje) heeft 23 februari namelijk uitgeroepen tot ‘Mobielloze zondag. Dat is net zoiets wanneer Marlboro 18 mei zou uitroepen tot sigaretvrije avond of Heineken 20 oktober tot zuipschuitloze namiddag. En dan niet met de fantastische ironie van “Wij van Wc-eend adviseren Wc-eend”, maar met de bittere ernst van ‘Wij van Ben maken ons oprechte zorgen om jou’. Om vervolgens met een vette aanbieding te komen van een of ander apparaat, waar Flappybird, Candy Crush of een willekeurig ander verslavend onzinspel op is te spelen. En dat voor 364 dagen per jaar, want die ene dag – ja dat is mobielloze zondag!

Het is sowieso een vreemd en lachwekkend initiatief, enkel bedoeld om $aandacht$ te genereren voor het T-Mobile merk op sociale media of waar dan ook. Vreemd omdat een bedrijf dat verslaving faciliteert, zo hypocriet zijn reclame durft te verkopen en daarmee de gemiddelde kijker voor nog dommer houdt, dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. En lachwekkend omdat het van een totaal gebrek aan realiteitszin getuigt. Want ik zie het al voor me op die mobielloze zondag. Die arme Gollumpjes! Een dag zonder hun gouden Ringring!

Het is overduidelijk dat de reclamemakers nog nooit van hun leven een halve dag onderwijs hebben gegeven aan jongvolwassenen, of met hun neus eens door een gang van een willekeurige Hogeschool hebben gelopen. Ga daar de idiote afhankelijkheid van de telefoontjes die jullie ze hebben aangesmeerd eens opsnuiven en probeer dan je hoogwaardige morele initiatief eens aan de man te brengen. “Eh, dag jongeheer – ik ben van Ben en ik ben er voor Ben –eh, ik bedoel jou. Er zit een uit-knop op je foon. Sorry jongeheer, hallo, ik praat tegen je…Hallo!”

Deze hele actie is überhaupt aan dovemansoren gericht. De ongelukkige 91% die de telefoon permanent in hun zweterige handje heeft wordt hier natuurlijk nooit mee bereikt, en diegenen die zich er wel aan houden, hebben waarschijnlijk wel meer dan één mobielloze dag per jaar. En dan niet die makkelijke en laffe zondag, maar gewoon een dinsdag of een donderdag.

Mijn advies is dan ook aan de enkeling die het horen wil: hou jezelf niet voor de gek met de mobielloze zondag, maar boycot de hele mobiel nu het misschien nog kan. En aan al mijn medestrijders: Stop met het concert zodra er ook maar één gek het spannender vindt om het op te nemen in plaats van er in op te gaan. Gooi de dwaas uit je restaurant die je gerechten zit te flitsen. En hou toch op met het verkwisten van publiek geld aan overheidspotjes die enkel wijzen op gezond verstand.

In plaatst daarvan moeten er eens echte keuzes worden gemaakt. Degene die zich op een publieke plek – een school, een bioscoop, een restaurant of zelfs in de stiltecoupe (Oh, the humanity!) in de minste zin misdraagt raakt zijn SIM-recht kwijt of wordt verplicht af te kicken in een Kooi van Faraday.

Alleen zo, en niet met hypocriete reclames, is deze pregnante sociale-landschapsvervuiling vol met afgezonderde zonderlingen die zich gecommitteerd hebben aan een virtuele realiteit die ze “hun wereld” noemen nog enigszins in te dammen. Of zou het werkelijk te laat zijn?

Een kleine bloemlezing van onbeantwoordbare vragen

Dit stuk heeft een wonderlijke ontstaansgeschiedenis. Toen ik het vorige stuk over determinisme schreef, kwam ik terecht bij een artikel van Robert M. Martin, waarin verwezen wordt naar zijn boek:

There
Are Two
Errors in the
the Titel of
This Book
.

Ik bestelde dat verrassende werk bij Amazon en al lezend kwam ik uit bij een hoofdstuk dat handelt over ‘lege vragen’, oftewel vragen die op zichzelf niet te beantwoorden zijn, althans zo lijkt het.

Op pagina 28 wordt er verwezen naar een kunstenares uit New York, Janet Zweig geheten, die voor een kunstproject What is the opposite of a duck? in samenwerking met Martin filosofen heeft gevraagd om ‘onbeantwoordbare vragen’ aan te dragen. Dit resulteerde in een lange lijst, die ik voor deze gelegenheid heb vertaald, zodat de vragen ook voor het Nederlandse taalgebied integraal toegankelijk zijn. Verschillende vragen kennen we al uit de filosofie en de onbeantwoordbaarheid van de vragen mag sterk betwijfeld worden in een aantal gevallen. Haar lijst omvat 153 vragen, die ik hier ingekort heb. Vragen die ik werkelijk slecht gesteld vond of een duidelijke dubbeling in de lijst betroffen, heb ik eruit gehaald.

Naast vermaak bieden onderstaande vragen ook voldoende ruimte om er een filosofieles aan te wijden, om te bediscussiëren tijdens een gezellige maaltijd of om naar eigen inzicht te beantwoorden. Bij diverse vragen heb ik een aanzet gegeven tot beantwoording. Maak er gerust een gewoonte van om écht goede en bovenal verrassende ‘onbeantwoordbare vragen’ te bedenken! Welke twee fouten staan er overigens in de titel van dat boek van Martin?

Oorspronkelijke vraagMijn Nederlandse vertalingOpmerkingen en commentaar
What is the opposite of a duck?Wat is het tegenovergestelde van een eend?
Hierbij moet ik denken aan het probleem dat de Duitse filosoof Ludwig Wittgenstein poneert in zijn Filosofische Onderzoekingen (1953). In de tekening konijn-eend, kun je zowel een eend als een konijn zien, maar nooit tegelijkertijd (probeer het maar eens). Waarneming is dus ook een mentale activiteit, aldus Wittgenstein.
What happens when you’re not looking?Wat gebeurt er als je niet kijkt?Er gebeurt waarschijnlijk van alles, omdat of anderen kijken, of misschien zoals de Britse empirist George Berkeley (1685-1753) het oploste: als we niets waarnemen, dan is er nog altijd God die alles waarneemt, en daarom bestaan de dingen. Zijn is waargenomen worden: Esse est Percipi.
If no one sees it, is a sunset still beautiful?Als niemand het ziet, is een zonsondergang dan nog steeds mooi?Zie opmerkingen hierboven.
What is time?Wat is tijd?Hierbij denken we ogenblikkelijk aan Augustinus.‘Wat is de tijd? Wanneer maar niemand het me vraagt, weet ik het; wil ik het echter uitleggen aan iemand die het vraagt, dan weet ik het niet.’
Do fish get thirsty?Krijgen vissen wel eens dorst?Een zoutwatervis moet gewoon drinken anders droogt hij uit. Ze drinken zeewater waarbij hun nieren zo aangepast zijn dat zij deze zoutconcentraties kunnen verwerken. Bij zoetwatervissen is de zoutconcentratie in hun lichaam hoger dan dat van het water waarin ze rondzwemmen. Dus het water gaat hier door de huid naar binnen toe. Zoetwatervissen moeten dus niet veel drinken maar juist veel ontlasten om al dat water dat binnen komt kwijt te geraken.Zoetwatervissen hebben dus feitelijk nooit dorst. (Bron: Gerlinde Van Thuyne; Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)
What is the answer to this question?Wat is het antwoord op deze vraag? 
Is an apple alive when you eat it?Is een appel levend wanneer je deze eet? 
For how long is now here?Hoe lang is het ‘nu’ hier? 
What does the back of a shadow look like?Hoe ziet de achterkant van een schaduw eruit?Dit is waarschijnlijk een vraag die met recht niet is te beantwoorden, omdat het veronderstelt dat een schaduw een achterkant heeft, wat niet het geval is.
What do dragons eat?Wat eten draken? 
How many skies are there?Hoeveel hemelen zijn er?Als het hier gaat over de niet metafysische hemel, maar de lucht die we boven ons zien, is het antwoord waarschijnlijk 1. Net zoals er maar één universum is, althans voor ieder mens met een gezond verstand. Tenzij je een Multiversum wil aannemen, maar je kunt helaas niet reizen tussen verschillende Heelallen.
What time is it on the moon right now?Hoe laat is het op de maan op dit moment? 
Where is last year’s snow?Waar is de sneeuw van vorig jaar gebleven? 
Can words explain everything?Kunnen woorden alles uitleggen? 
Where is sound?Waar is ‘geluid’? 
Does every question have an answer?Heeft elke vraag een antwoord? 
What makes something art?Wat maakt iets kunst?Kunst is dat wat gemaakt is met de vooropstaande bedoeling de menselijke zintuigen én de menselijke geest te prikkelen. (bron: wikipedia)
If you replace every part of a boat, is it still the same boat?Als je elk deel van een boot zou vervangen, is het nog steeds dezelfde boot?Dit is de beroemde paradox van Thesus die verwant is aan de sorites-paradox.Theseus is de kapitein van een schip dat is gebouwd uit honderd houten planken. Wanneer hij met zijn schip de haven uitvaart, geeft hij aan de scheepstimmerman de opdracht om elke dag een houten plank te vervangen door een aluminium plank.De timmerman begint al gelijk en dus vaart er op de eerste dag een schip op de Middellandse zee met één aluminium plank. Op de tweede dag vaart er een schip met twee aluminium planken, op de derde dag een schip met drie aluminium planken, enzovoorts.Na honderd dagen loopt Theseus met zijn schip de haven weer binnen. Is het schip waarmee Theseus de haven uitvoer hetzelfde schip als het schip waarmee hij nu de haven binnenloopt?Zie: Trouw 25/3/03
How high can you count?Tot hoe ver kun je tellen?Op https://howsecureismypassword.net/ kun je bekijken hoe lang het duurt voordat ‘een computer’ je paswoord zou kunnen kraken afhankelijk van zijn rekensnelheid. Het grootst aantal jaren is daar een ‘quintillion nonagintillion’ jaren, daarna volgt ‘oneindig’. Voor wie de afspraken dus leert kan een heel eind komen. Al duurt het tellen tot een quintillion nonagintillion vanaf 1 waarschijnlijk een quintillion nonagintillion jaren…Zie ook: https://en.wikipedia.org/wiki/Names_of_large_numbers
What would it be like to have 4000 eyes, like a housefly?Hoe zou het zijn om 4.000 ogen te hebben, zoals een huisvlieg? 
What is a flazdoosh?Wat is een flazdoosh?Iets anders dan een kallipogon. Of toch niet?
If you shine a red light on a white wall, is the wall white or red?Als je een rood licht laat schijnen op een witte muur, is de muur dan wit of rood?Kleur is altijd een secundaire eigenschap van objecten, afhankelijk van licht (Kleur is namelijk een eigenschap van licht) . Dus je zou kunnen zeggen dat de kleur iets is wat de waarnemer onder bepaalde omstandigheden waarneemt.
What would it be like to live backwards?Hoe zou het zijn om achteruit te leven?Zie de film: The Curious Case of Benjamin Button (2008)
Do colors look the same to every person?Zien kleuren er hetzelfde uit voor iedereen? 
If someone says, “I’m lying,” is that person lying?Als iemand zegt: “Ik lieg”, liegt die persoon dan?Dit is de beroemde leugen paradox, voor het eerst geformuleerd door waarschijnlijk Eubulides van Milete. Paulus schrijft er zelfs over (brief aan Titus, 1:12): Iemand uit hun kring, hun eigen profeet, heeft gezegd: ‘Leugenaars zijn de Kretenzers altijd, gemene beesten en luie buiken.’ Deze getuigenis is waar.
How do you know you’re not dreaming?Hoe weet je dat je nu niet droomt?Hoe weet je dat je droomt, wanneer je droomt?
How many stars are there?Hoeveel sterren zijn er?Zeventig triljard volgens wetenschappelijke schattingen. Dat is een zeven gevolgd door 22 nullen.
Are you the same person you were yesterday?Ben jij dezelfde persoon als de persoon die je gisteren was?Zie: Derek Parfit (1984). Reasons and persons.
If your feet were shaped like hands, would they leave handprints? Als je voeten als handen zouden zijn gevormd, zouden ze dan handafdrukken achterlaten? 
What is it like to be a rock?Hoe is het om een steen te zijn?Een onzin vraag. Het heeft er de schijn van dat indien iemand zou veranderen in een steen, en we zouden hem 1:00 uur later terug veranderen in zichzelf, hij waarschijnlijk niets kan vertellen over hoe het was om een steen te zijn. Waarschijnlijk omdat stenen geen ervaringen opdoen…
Why is there something instead of nothing?Waarom is er iets in plaats van niets?Waar was God mee bezig alvorens Hij de hemel en de aarde maakte? En als er een tijd was waarin God bestond maar nog geen wereld, wat bewoog Hem er hem toe die wereld überhaupt te scheppen? Had God dan soms niet genoeg aan zichzelf? Enzovoorts. De oorspronkelijke vraag wordt vaak toegeschreven aan Leibniz: “Warum ist überhaupt Seiendes und nicht vielmehr nichts?”
What is infinity plus one?Wat is oneindig plus een?Zoals Blaise Pascal opmerkt in zijn Franse Gedachten (1670): Incomprehensible. Not all that is incomprehensible ceases to exist. Infinite number. An infinite space equal to a finite.
Who was the first human?Wie was de eerste mens?Daar zijn waarschijnlijk geen biografische gegevens meer van. De laatste mens daarentegen kan wel iets nalaten en hopen dat er ooit nog een intelligentie verschijnt.
Is a chair with one leg still a chair?Is een stoel met een poot nog een stoel?Zie: iedere stoel wenst weer een boom te zijn
How many drops of water are in the ocean?Hoeveel druppels water gaan er in de oceaan?Deze vraag stelde het herdersjongentje al in een sprookje uit Kinder- und Hausmärchen van de gebroeders Grimm. Het verrassend wijze herdersjongetje is beroemd om zijn antwoorden op complexe vragen en de koning van het land laat hem voor zich verschijnen. Hij zal het herdersjongetje als zijn kind beschouwen als hij drie vragen weet te beantwoorden. De eerste vraag die de koning stelt is hoeveel druppels water er in de wereldzee is. Het herdersjongetje wil dat de koning dan eerst de rivieren laat afdammen, zodat er geen water bij zal komen als hij telt….
Where did yesterday go?Waar is gisteren gebleven?Zolang wij ons geheugen hebben, is gisteren waarschijnlijk in ons geheugen, hetzij op vele verschillende wijzen.
Could your parents never have met?Zou het mogelijk zijn dat je ouders elkaar nooit ontmoet zouden hebben?Zie: Back to the Future I, II, III.
If a bad person always pretends to be good, are they really bad?Als een slecht persoon altijd pretendeert goed te zijn, is hij dan echt slecht?Wanneer een persoon slecht handelt in de ogen van een rechtsstaat, en hij de indruk heeft dat hij goed is, is het waarschijnlijk dat hij ter beschikking wordt gesteld.Aan de andere kant, de discussie rondom de niet gekke gek Anders Breivik, die uiteindelijk door de rechters niet als krankzinnig werd beschouwd, terwijl psychiaters over elkaar heen duikelden, toont aan hoe lastig we het hebben met de subjectiviteit en de relativiteit van goed en kwaad.Zie: https://www.publiekrechtenpolitiek.nl/als-u-dit-leest-bent-u-net-zo-gek-als-breivik/
Is a crocodile longer or greener?Is een krokodil langer of groener?Een vraag die een oneigenlijke vergelijking maakt tussen lengte en kleur. De oneigenlijke vergelijking/categorische fout blijkt overigens geliefd te zijn wanneer het gaat om onbeantwoordbaarheid. (Wat is de kleur van een getal, wat is het verschil in lengte van een plaat en een voetbalveld, hoe zwaar is een gedachte etc.)
Can you walk north from the north pole?Kun je naar het noorden lopen als je op de noordpool bent?
If I make a promise to my cat do I have to keep it?Als ik een belofte maak aan mijn kat, moet ik die dan houden?Wat is de reden dat je überhaupt een belofte maakt aan een kat? Het universele idee van een belofte die gemaakt wordt, is dat deze gehouden blijft, tenzij er een omstandigheid plaatsvindt waarin het houden van belofte grotere schade oplevert dan het verbreken. Overigens staat dat laatste ter discussie in de ethiek van Kant (universalisten) vs de ethiek van Bentham et al. (Utilitaristen)
Can a question be wrong?Kan een vraag verkeerd zijn? 
Can you dig half a hole?Kun je een half gat graven?Je kunt hooguit de helft van het gat graven wat je voor ogen had.
What colour is a mirror?Welke kleur heeft een spiegel? 
Where is your mind?Waar zit je geest? 
Where were you before you were born?Waar was je voor je geboorte?Volgens David Hume op dezelfde plek waar je bent wanneer je gestorven bent.
Is it OK to lie to make someone happy?Is het goed om te liegen wanneer je daar iemand gelukkig mee maakt?Volgens de Duitse filosoof Kant mag je nooit liegen, ook niet wanneer het een ogenschijnlijk voordeeltje oplevert. Dat komt namelijk omdat je met liegen de controle verliest over de situatie en daarmee de controle verliest over je eigen verantwoordelijkheid. En wie neemt het je kwalijk wanneer je erkent dat je liever de waarheid spreekt, dan dat je liegt om daarmee iemand gelukkiger te maken?
Did time have a beginning?Had tijd een begin?Op het moment dat wetenschappers vaststellen dat het heelal op dit moment 13,72 miljard jaar oud is, moeten we op grond daarvan uitgaan dat tijd inderdaad een begin had.
Would this question still say anything if no one could read?Zou deze vraag nog iets betekenen als niemand kon lezen?Het is dan eerder de vraag, of iemand deze vraag nog kan stellen.
Is the answer to this question “no”?Is het antwoord op deze vraag “nee”? 
Time? What is the speed of time?Tijd? Wat is de snelheid van tijd?
Hierbij moet ik denken aan de anekdote van de verstrooide professor die ooit een tijdmachine bouwde. Na jaren van ingewikkelde studie had hij eindelijk zijn machine af. Met trots vroeg hij aan zijn vrouw om als eerste plaats te nemen in de cabine. Hij zei tegen haar dat de machine ongeveer een kwartier nodig had om op te starten, alvorens ze zou worden getransporteerd in de tijd. Toen de vrouw na een kwartier uitstapte, kon de professor zijn vreugde niet op. ‘Warempel, warempel! Volgens mijn berekeningen heeft de machine met een snelheid van een seconde/seconde je 15 minuten door de tijd laten reizen!’
What is outside the universe?Wat is er buiten het heelal?Als het heelal alles is, dan is daarbuiten waarschijnlijk niets. Eigenlijk een soortgelijke vraag, wanneer men benieuwd is wie God heeft gemaakt.
Would you answer this question the same way tomorrow?Zou je deze vraag morgen hetzelfde beantwoorden?
What is the difference between a rabbit?Wat is het verschil tussen een konijn? 
What is the sound of one hand clapping?Wat is het geluid van één klappende hand?Deze zogenaamde ‘koan’ is van de Japanse Zenmeester Hakuin (1686-1769). Hakuin blies de koan-traditie nieuw leven in en stond aan de wieg van het moderne Rinzai-Zen. Feitelijk betreft het hier een woordenspel waarin een foutieve vooronderstelling is geslopen, namelijk dat het klappen ook met 1 hand zou kunnen wanneer er geen andere hand of voorwerp bij betrokken is. Eén hand kan echter nog steeds op één voorwerp ‘klappen’.
Are more things smaller than you than larger then you?Zijn er meer dingen kleiner voor je dan er dingen groter dan je zijn?Ik zou eerder zeggen dat wij ons precies te midden van twee werelden bevinden: de wereld van het onbegrijpelijke grote, en de wereld van het onbevattelijke kleine.
What is the best painting ever?Wat is het beste schilderij ooit?Als kunst objectief was, zouden we deze vraag kunnen beantwoorden.
Where are numbers?Waar zijn getallen?In onze geest.
Are there things that don’t exist?Zijn er dingen die niet bestaan?Ik denk hier aan de Griekse filosoof Parmenides: Parmenides probeerde te analyseren wat “bestaan” betekent. Hierover zegt hij het volgende: “Wat is, is. Wat niet is, is niet.” Hieruit trekt hij een aantal belangrijke conclusies voor zijn filosofie: het zijnde is er altijd geweest en zal nooit vergaan. Immers, waaruit zou het zijnde ontstaan moeten zijn en waarin zou het moeten vergaan? Er is geen enkele beweging mogelijk. Het zijnde is dus niet op een plaats of in een tijd; alles wat er is, bestaat in een eeuwig heden.
Are things beautiful because we like them, or do we like things because they’re beautiful? Zijn dingen mooi omdat we van ze houden, of houden we van dingen omdat ze mooi zijn? 
Can a hotel with an infinite number of rooms have no room available? Kan een hotel met een oneindig aantal kamers geen kamers beschikbaar hebben?Zie: David Hilberts ‘Hotelparadox’. Hilberts hotel heeft een aftelbaar oneindig aantal kamers. Het paradoxale aspect van het hotel is dat, zelfs als alle kamers bezet zijn, het een oneindig aantal nieuwe gasten kan opnemen.
How many hairs do you have to lose to be bald?Hoeveel haren heb je nog te verliezen totdat je kaal bent? 
Which came first, the chicken or the egg?Wat was er eerst, de kip of het ei?Bepaalde wetenschappers menen het ei. Sommige andere wetenschappers toch de kip. Weer andere menen beide tegelijk.
What is music?Wat is muziek?Dat is wiskunde die goed klinkt.
Why is it good to be good?Waarom is het goed om goed te zijn? 
Can you prevent your own birth by travelling back in time?Kun je je eigen geboorte voorkomen door terug te reizen in de tijd?Vergelijk dit met de zogenaamde grootvaderparadox.
Do animals think?Denken dieren? 
Why do things have the names that they have?Waarom hebben dingen de namen die ze hebben? 
Is there one world or many worlds?Is er één wereld of vele werelden?Denk hierbij aan de term van het multiversum. Dit verwijst naar het idee of concept dat er naast het zichtbare universum waar we in leven nog veel andere universa zijn waarnaar verwezen wordt als parallelle universa. De vraag is dan overigens wel of deze ooit een begin hebben gehad, en hoeveel parallelle universa er dan eigenlijk zijn.
Can we change the past?Kunnen we het verleden veranderen?Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tijdreizen 
Is it possible to tell lies all the time?Is het mogelijk om altijd leugens te vertellen?Wanneer we in een werkelijkheid geraken waarin alleen maar leugens verteld worden, betekent het dat deze leugens vanzelf leiden tot de waarheid. Pas wanneer in een leugenachtige wereld af en toe een waarheid wordt verteld, dan is deze waarheid juist de leugen. Probeer maar eens bij de slager een half ons leverworst te bestellen, door alleen maar te liegen.
Can you think about nothing?Kunt u denken over niets?De vraag is, wanneer dit gelukt zou zijn, wat dan datgene is wat het denken weer op gang brengt. 
Is there something bigger than the universe?Is er iets groters dan het universum?Misschien onze fantasie.
Is there an invisible monster behind you?Staat er een onzichtbaar monster achter je?Misschien staat het monster wel voor ons.
Do Martians like ice cream?Houden marsmannetjes van ijs?Is de President van Nederland een vrouw?
Have you stopped eating books?Ben je gestopt met het eten van boeken?Je kunt boeken wel verslinden, maar eten wordt over het algemeen afgeraden.
Is it true that cheese or not cheese?Is het waar dat kaas of geen kaas? 
What makes something funny?Wat maakt iets grappigs?Zie: H. Plessner (2011 vertaling). Lachen En Wenen.
Do monkeys need time?Hebben apen tijd nodig? 
Is a sailboat still a sailboat with the sail off?Is een zeilboot nog steeds een zeilboot wanneer het zeil eraf is? 
What is the name of your name?Wat is de naam van je naam? 
Do cats have feelings?Hebben katten gevoelens? 
Can you do something wrong in your dreams?Kan je iets verkeerd doen in je dromen?Dat hangt af van de wetten, je geldende moraal en de regelgeving in je dromen.
How much is enough?Hoeveel is genoeg? 
What happens to the characters after the end of the story?Wat gebeurt er met de personages wanneer het verhaal is afgelopen?Antwoorden kunnen gevonden worden bij de Franse filosoof Jacques Derrida. Maar misschien kan men zijn tijd beter besteden dan te zoeken naar antwoorden op deze vraag… 
In what language do animals think?In welke taal denken dieren?Dolfijns. Of soms ook wel het ‘vogels’.
What’s it like to be a bat?Hoe is het om een vleermuis te zijn?Dit is een vraag van de Amerikaanse filosoof Thomas Nagel. In 1974 schreef hij een gelijknamig artikel. Nagel stelt dat reductie van het mentale niet mogelijk is omdat men nooit de ervaring “hoe het is om een vleermuis te zijn” in de fysische beschrijving van een vleermuis kan vatten. Om te weten hoe het is om een vleermuis te zijn, moet men weten hoe het is om de wereld via echolocatie gewaar te worden. En dat is onmogelijk…
Is time real?Is tijd echt? 
How big is the biggest number?Hoe groot is het grootste getal? 
If a tree falls in the woods and no one is there, does it make a sound? Als een boom valt in het bos en er is niemand in de buurt, maakt hij dan geluid?Wederom een raadsel van de Ierse filosoof George Berkeley. Een mooi gedicht van Ronald Knox is hier op zijn plek, genaamd ‘God in the Quad’-There was a young man who said, “God
Must think it exceedingly odd
If he finds that this tree
Continues to be
When there’s no one about in the Quad.”-
 -Dear Sir:
Your astonishment’s odd:
I am always about in the Quad.
And that’s why the tree
Will continue to be,
Since observed by
Yours faithfully,
GOD.-
Can you step in the same river twice?Kun je twee keer in dezelfde rivier stappen?Volgens de tegenhanger van de eerder genoemde Parmenides, Heraclitus niet: “Men kan niet tweemaal in dezelfde rivier stappen, want het is steeds weer vers water dat u tegemoet stroomt.” Oftewel: Panta rhei
Are you thinking what I’m thinking?Denk jij wat ik denk? 
What is bigger than the biggest thing imaginable?Wat is groter dan het grootste ding denkbaar?Vgl. het ontologisch godsbewijs van Anselmus: God is het grootst denkbare. Daarboven kan niet worden gedacht. Alles wat groter is dan God, zouden we dat willen denken, is precies wat we dan God noemen.
How wet is water?Hoe nat is water? 
Exactly how tall do you have to be to be tall?Hoelang moet je precies zijn om lang te zijn?Afhankelijk van de gemiddelde lengte van mensen om je heen, misschien tenminste 5% boven dat gemiddelde.
What does purple smell like?Hoe ruikt de kleur paars? 
How long is a moment?Hoe lang is een ogenblik? 
How many times can you cut a rope in half?Hoe vaak kun je een touw doormidden snijden? 
Is this sentence true?Is deze zin waar? 
Is doing nothing doing something?Is niets doen iets doen? 
What if an unstoppable force met an immovable object?Wat als een onstuitbare kracht botst met een onbeweeglijk object?Jammer genoeg kan er geen universum bestaan waarin beide entiteiten een bestaan hebben. Of er is een universum met een onstuitbare kracht. Of er is een universum met een onbeweeglijk object. Iets anders verdraagt onze logica niet.
What happened to the past?Wat is er gebeurd met het verleden? 
How many words are not in this sentence?Hoeveel woorden zitten er niet in deze zin? 
If you do everything there is to do, what can you do next?Als je alles gedaan hebt wat er te doen is, wat kun je vervolgens dan nog doen?Je kunt dan gaan herhalen.Vgl. Highlander (1986). Of de nog veel briljantere film Groundhog Day (1993).
Are there colors we can’t see?Zijn er kleuren die we niet kunnen zien? 
Do you feel what I feel?Voel je wat ik voel?Vergelijk weer Wittgenstein in zijn filosofische onderzoekingen (1953) over dit probleem.
Have we been visited by time travellers from the future?Zijn we bezocht door tijdreizigers uit de toekomst? 
If there were no people, would murder still be wrong?Als er geen mensen zouden zijn, zou moord nog steeds verkeerd zijn? Wat is de betekenis van ‘verkeerd’ wanneer er geen rationele wezens zijn die daaraan betekenis kunnen verlenen?
What is the square root of love?Wat is de wortel van de liefde?Liefde.
Where is the point of no return?Waar ligt het ‘point of no return’? 
Is this a trick question?Is dit een strikvraag? 
Can computers think?Kunnen computers denken?Vergelijk hiertoe het beroemde artikel van Alan Turing en de bijbehorende Turingtest. Het artikel Computing Machinery and Intelligence (1950) opent als volgt: “Ik stel voor om de vraag te beschouwen: kunnen machines denken? Dit moet beginnen met definities van de begrippen machine en denken…”
When you stand on your head, which way is up?Wanneer je op je hoofd staat, welke kant is dan boven? 
If you fall asleep in a dream, where do you wake up?Als je in slaap valt in een droom, waar wordt je dan in wakker? 
Can anyone read your mind?Kan iemand je gedachten lezen?Het lijkt niet waarschijnlijk dat de wetenschap ooit in staat zal zijn om een machine uit te vinden die kan waarnemen wat iemand denkt. Wel is het mogelijk om te zien dat iemand denkt.
Why can’t we all get along?Waarom kunnen we niet allemaal met elkaar opschieten? 
Do snakes have tails?Hebben slangen een staart? 
What will you never guess?Wat zul je nooit raden? 
How do you know you’re not a computer?Hoe weet je dat je niet een computer bent?Hoe weet een computer dan hij geen mens is?
Zie verder:  Hilary Putnams ‘brein in een vat’-argument: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hersenen_in_een_vat
How many unanswerable questions are there?Hoeveel niet te beantwoorden vragen zijn er? 

 

 

Reflectie, openheid en zelfkritiek als papieren wapen: medisch specialisten nemen verantwoordelijkheid?

Reflectie, openheid en zelfkritiek als papieren wapen: medisch specialisten nemen verantwoordelijkheid?
Een polemikon

Medisch specialisten in ziekenhuizen moeten elkaar jaarlijks binnen hun maatschap beoordelen over hun functioneren, staat er te lezen in de Volkskrant. “Artsen moeten met elkaar in gesprek en er moet een cultuur van openheid komen.”

Dat lijkt een geval van ‘wij van WC-eend controleren telkens de kwaliteit van WC-eend’, maar gelukkig ligt er ook nog een plan aan ten grondslag opgesteld door de Orde van Medisch Specialisten dat een bredere vorm van controle op de kwaliteit van artsen voorstelt.

Wie echter een blik werpt op het 30 pagina’s tellend rapport getiteld Optimaal functioneren van Medisch Specialisten ontdekt al spoedig dat het veel mooie woorden bevat en vol staat met prachtige aanbevelingen, maar dat het werkelijke probleem eigenlijk niet wordt benoemd: de absurde druk en prestatiedrang die het medische beroep met zich meedraagt. Niet alleen heeft de samenleving bij monde van politiek, burger en media de medische wereld constant onder een vergrootglas en bestaat er binnen de medische orde een stevig gefundeerde cultuur van top-down denken, daarnaast is er ook nog eens de medisch ethische belasting, het structurele tijd- en middelengebrek en de gigantische bureaucratie waarmee artsen te kampen hebben.

Er wordt eenvoudig gepleit in het rapport voor een ‘open cultuur’. Maar een cultuur die noodzakelijk hiërarchisch is, waarbij bijvoorbeeld in een ziekenhuis een professor aan het roer staat, gepromoveerde medisch specialisten verschillende artsen onder zich hebben, waar ANIOS hopen op een schaarse AIOS-plek en zich met veel ellebogenwerk staande moeten houden tussen constante interne en externe competitiedrang die er heerst, is het niet eenvoudig om daar even een open cultuur van te maken. Sterker nog, de overlevingscultuur de buitengewone werkdruk en de cultuur van elkaar beschermen om jezelf staande te houden, begint juist al op de onderste treden van het medisch specialisme, en wordt om het zo te zeggen met de paplepel ingegoten.

De constante roep op de noodzaak van reflectie in het rapport is vanzelfsprekend verantwoord te noemen, evenals het levenslang leren opendeuren-devies. Medisch specialisten moeten deelnemen aan methoden van reflectie en ze moeten elkaar gaan aanspreken wanneer er sprake is van’ minder optimaal functioneren’. De werkgroep stelt dat ze zich realiseert dat ‘het tot wasdom komen van deze betrekkelijk nieuwe vormen van gestructureerde zelfreflectie tijd kost, maar wijst er op dat alleen een actieve opstelling van artsen en een stimulerende omgeving in deze de introductie van de diverse instrumenten kan bespoedigen.’

Ook dit lijkt weer een miskenning van het werkelijke probleem, niet zozeer dat zelfreflectie en reflectie tijd kosten, maar dat er simpelweg geen tijd en ruimte is, zolang de werkdruk en de overlevingscultuur een noodzakelijk onderdeel vormen van de medische realiteit. Want wat verstaat men onder reflectie wanneer men bijvoorbeeld als huisarts 10 minuten de tijd heeft voor een patiënt? Want wat verstaat men onder reflectie als men als gynaecoloog nog geen twintig minuten heeft voor een slechtnieuwsgesprek, omdat het volgende slechtnieuwsgesprek zich in de wachtkamer al aandient?

Want hoeveel tijd voor bezinning en reflectie moet je uittrekken wanneer je dag in dag uit als longarts te maken hebt met patiënten die je moet mededelen dat ze niet meer zo lang te leven hebben? Of is het dan zo dat je een schild ontwikkelt, dat je je noodzakelijkerwijs moet afschermen, indekken en moet omringen met collega’s die je steunen en ondersteunen – niet alleen in specifieke gevallen, maar kost wat kost? Als dat het geval is, dan is het moeilijk om daar doorheen te breken en kan men ook niet verwachten dat er zomaar doorheen gebroken kan worden.

Het gevaar bestaat nu dat artsen de nieuwe roep tot verbetering van hun kwaliteit als het zoveelste bureaucratische speeltje zien in antwoord op de berichten in de media van medische missers. Een veilige omgeving waarin men elkaar aanspreekt op minder optimaal functioneren en elkaar ondersteunt, is ongetwijfeld een betere waarborg voor de kwaliteit van zorg dan een omgeving waarin angst bestaat voor juridische gevolgen van meldingen door medische missers. Maar ik geloof niet dat het de juridische gevolgen alleen zijn die een gevaar zijn voor de veilige omgeving, maar het risico van uitsluiting of buitensluiting door collega’s wanneer men kritisch is en lastige vragen stelt. Ook hier wordt in het rapport weer heel eenvoudig opgemerkt dat ‘een verdere cultuurverandering in de zorginstelling en bij medisch specialisten kan bijdragen aan het scheppen van die veilige leeromgeving’. Het lijkt welhaast of cultuurverandering een zaak is van enkele maanden, in plaats van enkele decennia, nog los van de al eerder door mij genoemde noodzakelijke cultuuraspecten die inherent verbonden zijn met het beroep.

Het bijhouden van reflectiedossiers, het ontwerpen van persoonlijke ontwikkelingsplannen en het voeren van ‘open gesprekken’ in een ‘open cultuur’, zijn verder niet meer dan een logisch instrumentarium dat in iedere organisatie niet zou misstaan als papieren grondslag voor kwaliteit. In de praktijk brengt dit soort bureaucratie echter nog meer druk en tijdsinvestering met zich mee, want de prangende ogen van de collega’s die gaan meekijken (en wie al niet meer) naar je functioneren is de zoveelste stressverhogende factor binnen het beroep, nog los van de hoeveelheid administratie die dit met zich gaat meebrengen. “Heb je al voldaan aan je reflectierapportagedossier? Mocht er iemand namelijk straks een uitglijder maken, dan kunnen we op zijn minst verwijzen naar het feit dat iedereen zo een dossier heeft bijgehouden”. En tenslotte, hoe kan men voorkomen dat juist binnen een gesloten groep instrumenten van reflectie niet tegen een vervelende collega in plaats van een niet functionerende collega worden ingezet?

Het is niet gezegd dat leren en reflecteren geen nuttige bezigheden zijn, integendeel, maar het vergaand formaliseren daarvan, draagt naar mijn idee niet bij aan een algeheel beter klimaat binnen de medische orde. De incidenten en de medische missers zoals ze nu tot ons komen, die zullen er absoluut niet mee verdwijnen, evenals de druk niet minder zal worden –  eerder meer.

Niemand kan tegen de inhoud van het rapport zijn, want dat bevat louter mooie opvattingen, maar zolang medici te maken hebben met leven en dood, noodzakelijke hiërarchie en ellebogenwerk, structureel tijdsgebrek voor persoonlijke verhalen van patiënten, uren aan administratie, noodzakelijke promotie om überhaupt in opleiding te komen en de media die te allen tijde in de nek blijven hijgen, moet niet de illusie worden gewekt dat met een vrolijk en quasi zelfkritisch rapport de cultuur wezenlijk kan en zal veranderen.

Een commentaar op de ‘wraakposts’ van Anouk

Wat staan wij Nederlanders voor lul!! En niet 1 gemeente in Nederland die het eens anders wil gaan aanpakken. Ga je schamen!
Anouk, Facebook, 26 oktober 2013

De naïviteit die zangeres Anouk aan de dag heeft gelegd met haar inhoudsloze bijdrage aan de meest vervelende discussie van de afgelopen tien jaren is zo grotesk in haar wereldvreemdheid, dat je haast een grap vermoed. Maar de grap is juist dat het haar bittere ernst is. Ik moest denken aan wat Kierkegaard ooit schreef in zijn dagboeken over Hegels filosofische systeem: “Hegel zou de grootste denker zijn geweest die ooit heeft geleefd, als hij aan zijn filosofie had toegevoegd – dit alles is slechts een gedachte-experiment.

Had Anouk nadat ze bestook werd met reacties uit de krochten van de sociale modderpoel gezegd: “dit alles was slechts een sociaal experiment”, dan had ze een briljant ironisch statement gemaakt. Natuurlijk had ze dan enkel aangetoond wat de meesten van ons al lang weten, namelijk dat er een stuitend gebrek is aan reflectie, respect, fatsoen, nuance en beschaving bij een deel van onze tijdgenoten, maar dat was nog altijd oneindig veel beter geweest dan de naïeve geschoktheid die ze nu aan de dag heeft gelegd.

Klaarblijkelijk is zelfs iemand die toch door de wol geverfd zou moeten zijn wat betreft valse kritieken en onredelijke onzin, niet in staat afstand te nemen en boven de partijen te gaan staan. Oftewel, ze lijkt de verantwoordelijkheid niet helemaal aan te kunnen die samengaat met een publiek figuur zijn. Daarmee is niet bedoeld dat zij zich niet zou mogen mengen in een willekeurige discussie, integendeel, maar wel dat we enigszins mogen verwachten dat ze weet waar ze dan aan begint en hoe ze daarmee vervolgens verstandig om kan gaan.

Ze toont echter ironisch genoeg eenzelfde soort naïeve geschoktheid die we aantreffen bij zelfbenoemde sterren die auditie doen voor een jury, vervolgens de wind van voren krijgen en uiteindelijk zwelgen in zelfmedelijden en wraakgevoelens: daar kan natuurlijk helemaal niets goeds van komen. En de buitenwereld maar met het hoofd schudden: hoezeer kan iemand een slaaf zijn van zijn eigen gevoelens!

De abominabele commentaren die Anouk heeft gekregen zijn natuurlijk geenszins te vergelijken met de doorgaans verstandige opmerkingen van juryleden, maar haar reactie is wel identiek aan die van de afgewezen popstar-wannabees. Vanuit haar gekwetste emoties heeft ze gezind op wraak en wonderwel gemeend zich te moeten opwerpen als hoeder van de moraal, maar dan wel eentje met middeleeuwse maatstaven.

Haar oog-om-oog, tand-om-tand methode, waarbij ze allerlei kleine domme visjes te kijk zet in haar grote aquarium, is even zinloos als onverantwoord. Zinloos omdat het tot werkelijk niets positiefs leidt. De discussie wordt er alleen maar nog slechter van en het lokt alleen nog meer negativiteit, verontwaardiging, haat, herhaling van zetten en onbegrip uit. Daarnaast is het onverantwoord omdat ze allerlei mensen onoverzienbare schade toebrengt en zich geen moment vanuit een redelijke bezinning lijkt te hebben gerealiseerd welke sneeuwbaleffecten ze veroorzaakt (evenmin als haar “belagers”, waarmee ze exact dezelfde fout begaat die ze hen juist verwijt). Laat ik het nog anders zeggen: welk doel heeft ze nu eigenlijk gehad met haar handelen -als we haar dat op een rustig moment in alle redelijkheid voorleggen?

Dit is natuurlijk geen commentaar om het onbeschaafde onbesproken te laten, integendeel! Maar de manier waarop je schaamteloosheid bespreekbaar maakt is in ieder geval niet door domheid te kijk te zetten. De problematiek die schuilgaat achter een gebrek aan reflectie, beschaving en alles wat daarmee samenhangt, is diepgeworteld en niet zelden volstrekt ondoordacht, maar moet daarom juist worden beantwoord vanuit beschaving, vanuit reflectie en vanuit bedachtzaamheid. Het klakkeloos aan de schandpaal nagelen, gesteund door de zekerheid dat vele tere zieltjes en fans van het eerste uur met je zullen instemmen (“O! De barbaarsheid! Wat erg voor je!”) is daar helaas geen toonbeeld van.

 

Utrecht Centraal: impressie van de chaos compleet

-Utrecht Centraal: impressie van de chaos compleet-
Of: hoe een tevreden Maastrichtenaar, via het gemoedelijke Nijmegen de chaos van de grote stad trotseert.

‘Bureaucraten geven niets om levensgevaarlijke situaties, zoveel heb ik geleerd’, zei iemand. ‘Die zijn enkel bezig met een beeld van een toekomst wat ze zelf hebben gecreëerd. Het heden moet daar voor wijken’.

Al enige weken ben ik een dagelijkse getuige van een heden dat moet wijken. Aan wat nog het meest laat denken aan een post-apocalyptische woestenij zoals we dat uit films kennen, (ver)dwaal ik rondom het Centraal Station van Utrecht. Het is er werkelijk  zo’n ongelofelijke chaos dat je er ter plekke ongelukkig van wordt.  Ik heb in een week tijd zeker vier mensen gezien die in een levensgevaarlijke situatie terecht kwamen en op de rand van de dood balanceerden.  Bus vs. fietser. Voetganger vs. taxi. Een oorlog van allen tegen allen.

Het is me daarom een raadsel waarom er desondanks zo’n relatieve rust heerst om dat Centraal Station. Het aanschouwen van de gelatenheid van de in zichzelf gekeerde mensen die altijd haast lijken te hebben, is misschien nog wel akeliger dan het aangezicht van de honderden meters stof en puin en de gammele stellages. De met graffiti bespoten muren en de volstrekt willekeurig geplaatste ijzeren hekken. De elkaar tegensprekende verkeersborden en dat eindeloze fietsenkerkhof.

Ja, dat afzichtelijke fietsenkerkhof! Want hoeveel fietsen hebben niet rondom het CS Utrecht hun laatste rustoord gevonden? De vervallen roestbak tegen de naar urine stinkende boom… De uit elkaar gevallen omafiets hangende aan gene zijde van een rek… Alleen al het prangende beeld van deze dump zo ver men zien kan, heeft me in menig droom achtervolgd. Je vindt het pas echt in Utrecht. Droomstad.

Terwijl ik me als een beschonken acrobaat langs talloze in tegengestelde richting lopende mensen moet manoeuvreren, omdat er maar één looprichting mogelijk is naar de bussen, sta ik even later te wachten op een bus. Vaak staat de bus zo ver weg klaar, dat je al van een kilometer kunt zien aankomen dat hij ieder moment kan wegrijden. Ik gaf me nog wel eens over aan een wanhopige sprint, maar ik weiger nu nog te rennen voor de gunst van een chauffeur.

De bus die ik moet hebben komt maar niet. Ik sta er al zeker een half uur. Er schijnt weer wat gebeurd te zijn zo roezemoest het. Het mooie is wel dat zelfs immer drukke mensen rustig worden van eeuwig wachten. En vanuit een gezamenlijk wachten ontstaat er altijd wel een ontmoeting, een gesprek. Gedeelde smart is halve smart. Utrecht brengt mensen samen! Wel op een heel wonderbaarlijke manier…

Welke ambtenaar deze gekte ook op zijn geweten heeft, je moet er medelijden mee hebben, zoveel is me helder. Veel anders komt hem niet toe vermoed ik. MedelijdenCalimero heb ik ook met de ongelukkige die ze een geel hesje hebben gegeven, al dan niet bedrukt met ‘prorail’ of ‘veiligheid en service’. Ik zie een jongeman die druk staat te gebaren in zijn veel te grote reflectiehemd. Hij lijkt een willekeurig van de straat geplukte student, en ik heb het bange vermoede dat ze hem wijs hebben gemaakt dat hij een belangrijke taak heeft. Namelijk: alles in goede banen leiden. Maar hoe hij ook druk doende is, in goede banen gaat het natuurlijk nooit. Het gaat niet eens in banen. Sterker nog, hij lijkt zijn eigen leven te wagen voor een hopeloze zaak. Ternauwernood zie ik hem net voor een bus weg springen. En wonderwel, dan vangen de drukke gebaartjes weer aan…alsof er niets gebeurd is.

Moet ik ook gelaten worden?  Zien ze me nog in 2030, zoals de posters hopen? 2030! Waar is het ontzag voor de tijd gebleven! Moet ik onkunde, bureaucratie en emotieloze ambtenaren voor lief nemen? Moet ik me troosten met de woorden van de Utrechtenaar die zo graag wijst op die mooie binnenstad? Ik heb het gevoel dat de gelaten mens misschien wel verder is dan ik, in plaatst van oneindig achter geraakt. Misschien is het zelfs geen gelatenheid, maar een soort superkracht die ik nog moet ontdekken. Misschien moet ik gewoon nog wennen aan de Grote Stad…

Waarom het koningslied een fiasco werd: Vier misvattingen en vier lessen in kaart

‘You have created a Monster and he will destroy you.’
‘Patience, patience. I believe in this Monster, as you call it. And if you don’t, well, you must leave me alone. So far, he’s been kept in complete darkness. Wait till I bring him into the light.’

Met het terugtrekken van het Koningslied door componist John Ewbank als gevolg van een ewbankrun, is er een apotheose bereikt in iets wat een feestelijke samenzang had moeten worden op 30 april tijdens de abdicatie. In plaats van een collectief meezingen kwam er een collectieve klaagzang.

In deze bijdrage een analyse over de belangrijkste bijzaak van het moment. Waar ging het fout en wat zijn de lessen voor een volgende keer?

1.      We laten het volk meedenken, dan is het een lied voor het volk

Het hele volk was uitgenodigd om mee te schrijven aan de tekst van het Koningslied. Dit is ook wel bekend onder de foeilelijke term crowdsourcing. Talloze spinsels werden aldus aangeleverd, op grond waarvan een uiteindelijke tekst werd opgesteld. Zo kwam het woord “stamppot” bijvoorbeeld merkwaardig vaak voor in de 3300 inzendingen en dus werd daar maar een zin omheen gebouwd.

Had Ewbank even aan Mary Shelley’s roman Frankenstein gedacht dan had hij een klassieke les herinnerd. Victor Frankensteins droom om levenloos materiaal tot leven te brengen door onderdelen van diverse lijken te combineren tot één nieuw wezen eindigde namelijk in grote ontzetting. In plaats van een vriend van grote schoonheid, schiep Victor een monster. Met het Koningslied heeft Ewbank zichzelf gekroond als de Victor Frankenstein van de 21e eeuw: met grote geestdrift gewerkt aan een creatie van esthetische diepte, maar met het ontwaken van het lied tot eigen schrik ontdekt een gedrocht te hebben gecreëerd. Maar toen was het kwaad al geschied…

Les 1: probeer uit levenloze samenraapsels nooit een nieuwe entiteit te scheppen.

2.      Sociale media? Het zal wel meevallen!

Zoals ik al eerder aangegeven heb is een sociaal medium een potentieel monster. Oncontroleerbaar, onbeheersbaar en tot alles in staat. Het lag in de lijn der verwachting dat er een ontzettende storm zou gaan waaien omtrent het lanceren van dit lied op internet. Enerzijds omdat het lied zelf natuurlijk groots werd gepresenteerd, maar belangrijker anderzijds omdat het daadwerkelijk ook als iets ‘nationaals’ werd opgedrongen: dit is het lied dat wij Nederlanders presenteren. Het gevolg was dat werkelijk iedereen zich aangesproken voelde. En de beste hedendaagse manier om een gevoel te uiten is juist: gebruik te maken van een sociaal medium.

De tendens die vervolgens ontstond was in beginsel vaak positief verontwaardigd en geestig van opzet. Vanuit deze spottende insteek breidde het commentaar zich toen razendsnel uit en werd het steeds negatiever. Dat effect kennen we uit de communicatiewetenschappen en staat bekend als het zwijgspiraaleffect. Omdat mensen vooral afgaan op hun gevoelens en voortdurend bezig zijn met de status van hun digitale reputatie, zijn ze geneigd zich te conformeren aan populaire heersende opvattingen met als gevolg dat andere (tegen)opvattingen verstillen.

De sociale media moedigen afwijkende meningen niet aan, met als gevolg dat ook de traditionele media het heersende geluid overnamen, zodat uiteindelijk in alle media een zelfde beeld naar voren kwam: dit lied lijkt nergens op en is een grote schande!

Les 2: Begrijp hoe sociale media werken en presenteer nooit iets namens ‘De Nederlander’! Dat die overigens helemaal niet bestaat, weten we al van Máxima en van Wittgenstein, maar dat terzijde.

3.      Als alle schakels zwak zijn, valt de zwakste schakel niet op

Op zich een interessante gedachte, en ook juist in zijn redenering. Wat men echter vergeet is dat weliswaar de zwakste schakel niet opvalt, maar daardoor het geheel des te meer.

Want ondanks de theorie van de zwijgspiraal, zijn er wel degelijk goede argumenten te geven waarom dit niet zo’n geweldige productie is, waardoor de kritiek in beginsel is gerechtvaardigd. Alom bekend, toch even samengevat:

1. Voortekenen negeren
– Wel of geen plagiaat? Wel of geen christelijke praisesong? De voedingsbodem van het negatieve sentiment was daar al gelegd.
2. De toon van het lied infantiliseren
– Alsof een klein kind voor het eerst naar school mag.
3. Een melodie schrijven die laat denken aan een scène uit Walt Disney’s Belle en het Beest
– Niet leuk voor de koning hem te vergelijken met een beest.
4. De koning aanspreken met “je”
– Dat hoort natuurlijk niet in tijden van “respect”.
5. Taalkundig niet je best doen
– Met als gevolg alle docenten Nederlands boos.
6. Een “rap” erin stoppen om het 2013-proof te maken
– Daar trappen jongeren niet in.
7. Iedereen tevreden willen houden
– Daar trapt niemand in.

Les 3: Polderen is leuk voor politici, maar als er een topprestatie moet worden geleverd, laat men het beter achterwege.

4. Ik word beledigd, dus ik trek het lied terug

Het is de vraag of het daadwerkelijk fout is het lied ‘van het volk’ terug te trekken, of het kan en wat het eigenlijk precies betekent. De overige drie lessen zijn duidelijk, maar deze les moet nog worden geleerd. Wat wel ondeugdelijk is, is de reden voor het terugtrekken van het lied. Het terugtrekken is namelijk ingegeven door de aanhoudende beledigende opmerkingen aan het persoonlijke adres van Ewbank en niet op basis van kritiek die inhoudelijk is geleverd op zijn compositie. Dat is natuurlijk de verkeerde reden om iets terug te trekken. Immers, wie eenmaal zwicht voor datgene wat hij veracht, maakt datgene wat hij veracht sterker.

Het levert wel een bepaalde mate van sympathie op, omdat mensen begrijpen dat iemand bezweken is onder grove beledigingen. Zo wordt de angel uit het negatief sentiment gehaald en de zwijgspiraal enigszins doorbroken dankzij een beroep op medelijden. Het is goed ruim een week voor een feest tot besef te komen dat er nog altijd mensen achter een lied zitten. Toch was het misschien verstandiger geweest om niet aan te geven dat de macht van de pester, de populist of de opruier heeft gezegevierd, maar de macht van de verstandige criticus. Al doet Ewbank het met ironie, een lied terugtrekken omdat er goede redenen zijn aangedragen waarom het misschien niet zo goed is, was een volwassen gebaar geweest. Nu lijkt het meer op een gebaar van een verwend kind dat weer snel terug wil naar zijn geroemde leven. Maar helaas, Ewbank heeft auditie gedaan voor de volksjury en werd, gelijk aan hoe het volk het heeft geleerd uit Idols en X-Factor, afgeserveerd.

Les 4: Ik denk tenslotte weemoedig aan de woorden van Nietzsche, enigszins buiten context, maar toch: Was mich nicht umbringt, macht mich stärker…. We zullen zien hoe sterk precies op 30 april.

Hoe iemand herinnerd wordt om het stelen van een brood: Een overweging naar aanleiding van het overlijden van oud-bisschop Tiny Muskens

Hoe iemand herinnerd wordt om het stelen van een brood: Een overweging naar aanleiding van het overlijden van oud-bisschop Tiny Muskens

Met het overlijden van oud-bisschop Tiny Muskens op woensdag 17 april 2013 is Nederland een uiterst sociaal bewogen denker en doener kwijtgeraakt. In zijn actieve periode als bisschop wist hij meerdere malen het nieuws te halen, vaak met ogenschijnlijk provocerende maar wezenlijk zeer eenvoudige filosofische redeneringen. Hoe eenvoudig ook, het gewicht van een functie maken de meest eenvoudige stellingen topzwaar.

Een van zijn redeneringen die ik met eigen inzichten heb overgenomen, en waarvan ik mij weer bewust werd, was dat het gebruik van anticonceptie onder een religieus katholieke vlag geen principieel bezwaar hoeft te zijn, mits men de liefde niet vergeet en er “erger” door wordt voorkomen (ziektes, ongewenste kinderen, kinderen die men niet kan onderhouden, etc.). Het is in ieder geval een argumentatie die ik sinds ik er kennis van nam, altijd achter de hand heb in discussie met mensen die oprecht geïnteresseerd zijn in klassieke katholieke dogma’s en vraagstukken omtrent in dit geval seksualiteit. In het verlengde van deze utilitaristische “een klein kwaad is toegestaan indien een groot kwaad wordt voorkomen”-stelling kunnen we ook zijn meest beruchte ‘opvatting’ plaatsen. In het VPRO-programma Veldpost (1990-1999), waarin de makers schetsten hoe sociaal zwakkeren trachtten te overleven in een afbrokkelende welvaartsstaat, liet hij zich in oktober 1996 ontvallen dat iemand die zo arm is dat hij geen eten meer kan kopen, of zelfs zijn kinderen niet meer te eten kan geven, gerechtvaardigd is een brood te stelen bij de bakker. Hij vervolgt letterlijk: ‘Er zijn hogere waarden dan alleen wat in de wet staat. Het leven is sterker dan de wet.’ Daarmee is uiteraard niet gezegd dat de wet niet geldt (denk aan Paulus in Romeinen 13:1-7), maar wel dat het stelen van een brood onder die extreme omstandigheden van armoede in ieder geval geen zonde is in de ogen van God.

Aanleiding voor aanhoudende overweging
Wat kunnen we hierbij opmerken? De eerste plaats de vraag, of de Nederlandse wetgeving het leven (of het moreel goed leven) in bepaalde gevallen in de weg staat. Veronderstellen wij niet intuïtief dat de wet juist voor het (morele) leven bedoeld is? Anders gezegd, dat de wet dus in dienst behoort te staan voor het leven? De opmerking over het stelen van het brood is dus ook geen aanklacht tegen de wet op zich, maar een constatering dat de wet op het punt van armoedebestrijding te kort schiet. Het gaat er wezenlijk niet om dat iemand een brood steelt, maar dat hij een brood moet stelen. De uitspraak is dus ook niet primair een appel voor stelen, maar een constatering dat de wet klaarblijkelijk onvoldoende de sociale grondrechten waarborgt, of dat de overheid zich onvoldoende inspant in sociale rechten te voorzien. Gelet op de toenemende ‘verarmoeding’ een actuele discussie en een blijvend terugkerend thema dat onze overweging waard is.

Men kan opperen dat de wet nooit 100% kan voorzien. Dan komt de vraag op: hoe moet ik handelen wanneer ik geen beroep kan doen op de wet? Ook hier dringt zich intuïtief het idee aan ons op dat in onze samenleving ‘niemand in armoede hoeft te leven’. Anders gezegd, bestaat in onze samenleving daadwerkelijk de mogelijkheid dat we geen beroep kunnen doen op de wet, wanneer wij in nood zijn? Is armoede dan een keuze? Indien ja: dan is het stelen niet te verantwoorden omdat er klaarblijkelijk alternatieven voorhanden zijn. Of is het zo dat de mogelijkheden die de wet biedt niet worden gezien (een vaak gehoord liberaal argument)?

Er is echter nog iets anders: los van de wet, zegt het stelen ook iets over de samenleving. Iemand die iets steelt en dat niet doet vanuit boze opzet, maar klaarblijkelijk vanuit noodzaak (vanuit het idee dat het de laatste mogelijkheid is -terecht of niet), is ook door allerlei sociale vangnetten gevallen. Er is dan geen medemens in staat geweest te zeggen: ‘ik zie dat je zo armoedig bent dat je zelfs geen eten meer kunt kopen, ik ga je helpen!’ In dat opzicht kunnen we de opmerking van Muskens ook als een sociale kritiek zien: ‘zie beter naar je medemens om!’

Maar dan ontstaat het volgende probleem. Blijft het dan niet heel moeilijk voor te stellen dat aan het einde van een bepaalde keten, stelen de allerlaatste oplossing is? Het lijkt er eerder op dat, zoals ik juist zei, indien het de laatste oplossing voor iemand blijkt, hij mogelijke oplossingen over het hoofd heeft gezien. Is het daarom niet beter te zeggen: ‘als je zo arm bent dat je zelfs je kinderen niet meer te eten kunt geven, ga dan naar de kerk-wij zullen je helpen’. Heeft Muskens hier die mogelijkheid miskend, door het stelen te opperen? Of veronderstelt deze ultieme mogelijkheid juist dat Muskens begreep dat iemand die de uitgestoken hand van de kerk heeft gemist, zich dan gesteld ziet voor de laatste oplossing: stelen (en dat vanuit religieus oogpunt met een schoon geweten kan doen). Maar: Kunnen we willen dat iemand die vanuit ‘nood’ een brood steelt gestraft wordt? Wellicht straffen we hem dan niet omdat hij gestolen heeft, maar omdat hij niet naar andere mogelijkheden heeft gezocht. Maar als hij dit echt oprecht als laatste mogelijkheid zag?

Toch, ik geloof dat Muskens zeker in zou stemmen met het volgende appel bij wijze van paradigma-verschuiving: niet stelen is de ultieme oplossing in geval van absolute armoede, maar het opzoeken van de barmhartigheid van de kerk. Met dat paradigma had hij echter nooit het probleem van de armoede daadwerkelijk groots op de politieke kaart gekregen, zoals dit nu wel het geval was. We moeten dan ook zeker begrijpen dat soms alleen politiek incorrecte uitspraken de politiek in beweging kunnen brengen.

Wat we tenslotte niet moet vergeten is dat hoewel er wordt gesproken van ‘stelen’, er vanuit religieus oogpunt nog geen sprake is van diefstal. Dat lijkt paradoxaal, maar is te volgen. Zo leert de Katholieke Kerk namelijk  wanneer iemand zich bevindt in ‘een dwingende en klaarblijkelijke noodtoestand, waarbij het enige middel om te voorzien in onmiddellijke en essentiële behoeften (voedsel, kleding, huisvesting) erin bestaat te beschikken over en gebruik te maken van de goederen van derden’ het dus (religieus) is gerechtvaardigd toe te eigenen wat hem niet toebehoort. Deze opvatting doorstaat niet bepaald de proef van de categorische imperatief (of wel?), waarmee het dan de vraag is of het ons daadwerkelijk onredelijk voorkomt. De spanning zit in ieder geval in de discrepantie tussen de religieuze morele stelling en de maatschappelijke aanvaarding van de wet. Stelen uit nood is geen zonde, maar nog wel strafbaar.

Aan het einde van deze korte overdenking, is het duidelijk dat de eenvoudige stelling van Muskens niets aan kracht heeft ingeboet. En het is aan ons om er de goede vruchten van te plukken. Want dat Muskens uiteindelijk zaaide opdat er goede vruchten konden worden geplukt, is iets wat in ieder geval wel een zekerheid is.

Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"