Een fragmentarische overweging
Deze tijd waarin we geconfronteerd worden met het onzichtbare corona-fenomeen is voor complotdenkers, met hun aanleg om het algemene altijd ter discussie te stellen omwille van het bijzondere, een absoluut feest. Met behulp van sociale media dat zal niemand ontgaan zijn: dit is het moment om mensen meer dan ooit ‘te overtuigen’ dat de wereld en de gebeurtenissen daarin een groot vooropgezet spel zijn, waarin jij en ik slechts inwisselbare marionetten zijn.
Dat kan misschien enorme ergernis opwekken, maar dat is helemaal niet nodig. Complotdenkers zijn over het algemeen vermakelijke mensen. Vrolijk paranoïde en volkomen ongevaarlijk, zijn ze net als ieder ander op zoek naar een beetje aandacht en misschien zelfs wel naar zin en betekenis. Dat laatste moet hoe dan ook altijd worden toegejuicht. De combinatie van teveel vrije tijd, fantasie en werkelijkheid geven ongekende ruimte om de meest bijzondere mogelijkheden op te kunnen werpen. Want het schitterende van een complottheorie is, dat er altijd ten minste één mogelijkheid open blijft dat het waar zou kunnen zijn…
Complotten leunen extreem op ‘zie je wel’-redeneringen en die zijn dan ook de drijvende kracht van hun voortbestaan. De kern van ieder complot bestaat hierin dat het niet te falsificeren is, maar alleen te verifiëren. Een klassieke wetenschapsfilosofische fout, maar natuurlijk aan dovemansoren gericht. Zo kan ik bijvoorbeeld op dit moment al weg worden gezet als onderdeel van het complot, zo als alles wat tegen het complot pleit een onderdeel van het complot is. Enfin, die strekking is wel duidelijk.
Wat ik hier ten hoogste wil doen is aan één zo’n complot, zij het fragmentarisch, wat meer gedachten wijden. Dat heeft weinig meer bedoelingen dan dat ik er wat gedachten aan wijd. En af en toe moet men juist complotdenkers wat kruimeltjes filosofie toewerpen; daar leven ze immers van.
Het is nog moeilijk kiezen tussen al hetgeen voorbij gekomen is afgelopen weken, maar ik heb voor deze bijdrage mijn oog laten vallen op deze tekst die gedeeld werd, en in vele verschillende varianten van gelijke strekking rondwaart als een spook:
“The Coronavirus will come and go but the government will never forget how easy it was to take control of your life. To control every sporting event, classroom, restaurant table, and church pew…and even if you are allowed to leave your home.”
Read that again.
Ik zei al dat complotdenkers uiterst vermakelijk zijn. Dat komt deels denk ik door hun al dan niet gespeelde ernst (je weet het niet!). Ook in het bovenstaande lezen we iets van die ernst. In het bijzonder wordt het drama aangezet door het ‘Read that again’. De suggestie is dat je dan pas ten volle tot besef komt ‘wat er gebeurt’. Deze anonieme klokkenluider waarschuwt ons voor de overheid, de Staat die ons heel eenvoudig kan controleren en ons leven op elk moment heel eenvoudig kan beperken. Kortom: onze negatieve vrijheid, de toestand waarin we vrij zijn van beperkingen en van schending van natuurlijke rechten door dwang (van de Staat), staat hier op het spel!
Het is ontegenzeggelijk waar dat de afgelopen weken onze negatieve vrijheid behoorlijk is beperkt. De vraag is echter of dit komt door een gedwee volgzame gehoorzaamheid aan autoriteit of door het gebruik van ons gezonde verstand. Een combinatie van beide is uiteraard ook niet uitgesloten: gedwee volgen kan een keuze zijn van het gezonde verstand.
De complotdenker die hier de Staat voorstelt als een orgaan wat centrale controle wil uitoefenen, die controle als doel zou hebben of op andere wijze daar een gigantisch voordeel in zou zien, heeft hier helemaal geen slechte troef in handen. Verificatie genoeg: de wereldgeschiedenis wemelt van totalitaire experimenten. Als we de complotlezing in onze tijd als een pokerspel zouden begrijpen dan heeft de complotdenker hier voor de flop een aardige hand lijkt het. Maar het probleem is dat er in het complot nooit een flop komt, laat staan een ‘turn’ of een ‘river’. Men blijft de kracht van de hand herhalen zonder dat het ooit tot een spelverloop komt.
Wij spelen echter wel het spel hier en dat betekent ook kritische kaarten bekijken. Het is een verdienste van de complotdenker dat hij voor ons interessante en kritische vragen opwerpt. Vragen die we normaal gesproken niet zouden stellen misschien wel omdat de antwoorden te vanzelfsprekend lijken. De vragen die mij opkomen zijn de volgende:
Als de Staat niet zou bestaan, zou het dan noodzakelijk zijn haar uit te vinden?
Zouden we haar nodig hebben en zou ze hoe dan ook niet ontstaan?
Is de best mogelijk denkbare Staat altijd een met democratische beginselen?
Is gehoorzaamheid aan een autoriteit problematisch? Op welke wijze en op welke wijze niet?
Talloze auteurs van naam -van Augustinus tot Machiavelli, van Hobbes tot Nozick, van Rousseau tot Rawls- zijn ons voor geweest in het stellen van deze vragen en formuleren van antwoorden. De kunst hier is echter om er zelf overwegingen bij te maken, en dan in het bijzonder met betrekking tot onze huidige situatie:
Wanneer mag of moet (als überhaupt) een Staat democratische beginselen opschorten?
Kan een Staat democratische vrijheden beperken omwille van de democratie?
Moet democratie het laatste woord hebben? En zo niet, welke uitzonderingen staan we dan toe?
Stel bijvoorbeeld dat een meerderheid van de bevolking vindt dat de maatregelen van de overheid te veel hun negatieve vrijheid beperken. Moet de overheid deze maatregelen dan opschorten? Onze indirecte parlementaire democratie verdraagt moeilijk dit soort vragen, omdat ze niet meer rechtstreeks door het volk wordt aangesproken. De overheid in onze toestand heeft dan de ruimte om zich te gedragen als een Alma Mater: een zorgende moeder die om bestwil de vrijheid van haar kinderen beperkt.
En het is die bestwil die juist door de complotdenker ter discussie wordt gesteld:
Handelt de Staat in ons belang of heeft zij zelf (hogere) belangen in deze situatie?
En als dat laatste het geval zou zijn, op welke manier gaan die belangen dan ten koste van het individu?
De permanente paradoxale problematiek waar de complotdenker mee worstelt wordt hier ten volle zichtbaar: Zo kun je de huidige democratische orde bekritiseren als systeem van zoethoudertjes en schijninspraak (de sterke pokerhand), maar het valt nog niet mee om een alternatief te verzinnen, of een verbetering van het systeem uit te werken zonder dat dezelfde kritiek van zoethoudertjes en schijninspraak standhoudt (de flop).
Dat geldt ook voor het idee van gehoorzamen aan een autoriteit als potentieel gevaarlijk (de sterke pokerhand), maar niet als dit gepaard gaat met gezond verstand en positieve vrijheid: de ruimte om zelf af te kunnen wegen of een autoriteit met recht van spreken bepaalde beperkingen oplegt. De huidige gehoorzaamheid aan autoriteit is geen Milgram-experiment alwaar we de 47-jarige James McDonough voor straf dood maken met stroomstoten omdat hij vragen fout maakt.
Nee, de huidige gehoorzaamheid aan autoriteit is een afweging tussen kwaad en erger. Het is waar dat ‘het erger’ hier wordt ondersteund door autoriteit, maar dat zijn dan wel allemaal individuen die een gezamenlijke autoriteit vormen. Artsen, virologen en microbiologen vormen hier de autoriteit, niet de overheid die er net zo van afhankelijk is. Je zou in dat geval ook de complotstelling als volgt kunnen formuleren:
“The Coronavirus will come and go but the physicians and biologists will never forget how easy it was to take control of your life. To control every sporting event, classroom, restaurant table, and church pew…and even if you are allowed to leave your home. (And control Statebudgets and –etc.)”
Read that again.
Tenzij alle deskundigen bedreigd worden door de overheid of aandelen hebben bij een farmaceut vormen ze een geloofwaardig collectief, dat tot nadere orde gehoorzaamd kan worden. Het is niet gezegd dat men zich niet kritisch moet verhouden tegen de pastorale macht van de medische wetenschap, alleen vergt het heel veel fantasie om de directe en indirecte voordelen van een epidemie te zien voor deze beroepsgroep: die passen enkel in complottheorieën met sterke handen pre-flop.
Het alternatief voor de complotdenker die zich per definitie niet neer wil leggen bij de beperking van zijn negatieve vrijheid door autoriteit, is deze gehoorzaamheid opschorten en experimenteren met de dodelijkheid van de mogelijkheid. Gek genoeg zien we dat spanningsveld echter hoe dan ook terug in de samenleving: de utilitaristische experimenten met sectoren waarbij op basis van zachte kansberekening en verwachtingen vrijheden worden gegarandeerd ten koste van iets onbekends (wat het dus een ‘verantwoord’ experiment maakt.) Dat maakt het complot nog lastiger te verdedigen, of roept op zijn minst op tot een nieuwe troef: de overheid wil alle mensen met een Pabo-opleiding omleggen.
Ik heb al eerder betoogd dat bijvoorbeeld docenten het morele recht moeten behouden om te mogen weigeren deel te nemen aan deze experimentele setting waarbij op basis van kansberekening vrijheden worden toegestaan. Ook dat is een vorm van pokeren met onduidelijke starthanden en een al helemaal onbekende flop. Ik vind op dit moment een van de weinige legitieme manieren om autoriteit ter discussie te stellen wijzen op de veel te zachte gronden die worden aangevoerd om scholen te openen.
De utopische gedachte dat er zoiets bestaat als een 1,5 m school is namelijk even lachwekkend als dat het klinkt. Ziek worden kinderen wellicht minder, maar aansteken doen ze volop. Wie overigens denkt dat dit morele recht eenvoudig is uit te oefenen, die miskent daarbij de druk van een organisatie, het idee van loyaliteit en de plichtsroep die stagiaires, beginnende docenten en tijdelijke contractanten ervaren. En dan nog moet je een sterke morele ruggengraat hebben om je onderwijswerk als niet fundamenteel en cruciaal te beschouwen.
Om deze fragmentarische overweging tot een einde te brengen, kan ik niet anders dan tenslotte (wederom) benadrukken hoezeer het van belang blijft om het gezonde verstand, het kritische denken en het zelfstandige afwegen te laten prevaleren.
We moeten daarbij als axioma aanvaarden dat we ons niet op de laatste pagina van 1984 bevinden. Maar wie niet het idee heeft dat een gemaakte afweging afkomstig is van zichzelf, heeft gewoon een fundamenteel probleem. Die ziet zich gesteld voor een hopeloze opgave waarin hij geheel overgeleverd is aan autoriteiten. Het zijn wellicht de tragische figuren die bleekmiddel drinken omdat een niet nader te noemen president dit min of meer opperde. Je kunt dan boos zijn op zo’n president die om welke redenen dan ook dergelijke onzin uitkraamt, maar je kunt ook het gezichtspunt verleggen naar het tragische volgzame individu. Een figuur die geen eigen afweging meer kan maken en gedwee maar volgt wat zijn autoriteit hem influistert en wijsmaakt. Is er een ondergrens? Ik denk het wel.
Wie immers met een basaal gezond verstand volgt zo’n advies op? De conclusie is dat een samenleving waarbij de overheid gehoorzaamheid afdwingt niet het probleem is, maar een samenleving waarbij het gezonde verstand gedoofd is en waar een kritiekloze aanvaarding plaatsvindt van alles wat die overheid (of de deskundige) doet en zegt.
Dat alle adviezen van deskundigen worden opgevolgd, is voor mij overwegend een teken van gezond verstand. Daarbinnen is er voldoende ruimte om kritisch te kijken naar de waarde van adviezen en voorstellen. En hoe vermakelijk ook, het is niet nodig om complotten te verzinnen of aan te hangen; de werkelijkheid is immers al complex genoeg om zonder die complotten het pokerspel op de juiste manier proberen te spelen.