De geloofwaardigheid van Angela de Jong
Of: de ondergang van een tv-recensent
Recensenten zijn er op alle denkbare terreinen. De literair recensent, de culinaire recensent, de techniek recensent, de theater recensent; je struikelt erover in onze mediacratie waarin alles altijd beoordeeld moet worden en zovelen op zoek zijn naar een bevestiging van hun mening, of juist een steuntje in de rug nodig hebben om een ‘eigen’ mening te kunnen vormen.
Maar hoeveel verschillende recensenten er ook zijn, één ding hebben ze gemeenschappelijk: recenseren vereist geen enkel bijzonder talent. Natuurlijk is enige kennis van zaken prettig en een redelijke pen noodzakelijk, maar bijzondere talenten zijn dat niet. Kritiek leveren is geen kunst, het is veelal de uitweg wanneer iemand tot de conclusie is gekomen dat het beheersen van een echte kunst er gewoon niet inzit.
Toch is er zelfs een gradatie binnen de recensenten, zoals dat binnen iedere beroepsgroep het geval is. Zo zijn de maatschappijleraar en de gymnastiekdocent de lachertjes van het onderwijs en de bedrijfsarts en consultatiearts mislukt in de geneeskunde om wat voorbeelden te noemen. Nuttig, maar niet met een bijzonder talent.
Wat betreft de recensent, is televisierecensent het laagste wat je kunt zijn
Er bestaat waarschijnlijk geen enkele andere bezigheid die minder talent, inspanning, intellect en inzicht verlangt dan televisiekijken en er een kritische mening over vormen. Natuurlijk weet de televisierecensent ook wel dat hij een clowntje is voor de bühne, dankbaar dat hij er geld mee mag verdienen. Hij schrijft ter vermaak voor het ja-knikkende gepeupel en is zich bewust van die rol. En een van de opvallendste clowntjes is Angela de Jong. Sinds jaar en dag schrijft zij in het Algemeen Dagblad stukjes in haar rubriek Angela kijkt tv. Ja zo eenvoudig als het klinkt, zo eenvoudig is het ook.
Angela kijkt tv en schrijft haar mening op
Angela kijkt naar boeren en vindt er iets van. Angela kijkt naar bakkers en vindt er iets van. Angela kijkt naar entertainers en vindt er iets van. Angela kijkt altijd naar goed bekeken, heel slecht bekeken of op zijn minst programma’s met veel publiciteit, waar gegarandeerd vele anderen ook iets van vinden en zichzelf teruglezen bij Angela. Geen diepzinnige analyses of literaire recensies, maar gewoon doorsnee populisme en volksvermaak. Een beetje stoken, lekker kritisch, af en toe de vinger op de zere plek leggen en dat is het. Tv-kijken en er iets van vinden.
En dan is het hoogst haalbare op enig moment gezag hebben in hetgeen je schrijft. En dat is Angela overkomen. De juiste rubriek met de juiste toon in het juiste tijdperk, en daarom belangrijk worden. En toen ging het mis. In plaats van dat gezag te verdiepen, ging Angela in zichzelf geloven en verruilde ze haar clownspakje voor een mantelpak. Ze werd de Sainte-Beuve die ook een A la recherche du temps perdu wil schrijven.
Want in plaats van afstand te bewaren, zakelijk en professioneel te blijven, hield Angela het niet meer bij alleen televisiekijken, maar is Angela zelf een onderdeel geworden van de televisie. Ze is zichzelf belangrijker gaan vinden dan het televisiewerk wat ze moet toelichten. En dat is voor een recensent een doodzonde. Angela bij De Wereld Draait Door, VI, De Slimste Mens, WNL, De Wereld Draait Door, Beau, VI, Jinek of als opvulling in het zoveelste Linda de Mol-vehikel Weet ik veel.
Angela zou als tv-criticus moeten walgen hier te figureren in een compleet uitgemolken formule met de belegen schijndiepte van ‘de weetjes’, het clichématige publiek wat er omheen is geflanst in het uitwisselbaar decor, en het allerergste, die vreselijk pijnlijke en geforceerde humor. Ja er is altijd wel wat ruimte voor een seksgrapje. Van de balzak van Johnny tot aan de vraag ‘waarom kreunt een Nederlander als hij klaarkomt’. Let er eens op. Of beter, vermijd het programma als de pest en lees een boek van Nietzsche als je wil ontdekken hoe slim je bent.
Een recensent die zijn vak serieus neemt, moet heel ver wegblijven bij deze formule televisie, al krijg je er geen stuiver voor. Ik wil stukken lezen van een onafhankelijke geest. Ik wil degene die voor mij als abonnee schrijft, niet zelf zien geilen en paraderen in dit soort en vele andere programma’s. In plaats van het beest te temmen, laat Angela zich er al te graag door likken. Het is moeilijk te begrijpen waarom zij haar gehele geloofwaardigheid op het spel zet en waarom dat überhaupt wordt toegestaan door haar werkgever. Je moet nooit iemand laten likken, daar waar schoongeveegd moet worden.
Het is alleen maar te verklaren vanuit het feit dat ze haar lezers als nog dommer beschouwt dan de vele programma’s die ze moet recenseren. ‘De lezers zullen het wel begrijpen, de lezers vinden mij geweldig slim, de lezers zien mij graag op televisie en houden van mijn kritiek en de lezers begrijpen vast wel dat mijn onafhankelijkheid niet in het geding is wanneer ik mijzelf uitleen aan commerciële pulp of meelach met Eva.’
Maar het is natuurlijk niet alleen minachting voor de kijker, het is ook Angela die kritisch moet zijn, maar geen enkele zelfkritiek meer heeft of nog erger, is bezweken onder commerciële of narcistische belangen.
Toch is ze nog niet verloren en is er nog redding mogelijk. Ze kan zich op één manier onwaarschijnlijk verheffen en de hoogste onder de recensenten worden. En dat is de onthulling dat dit alles slechts een sociaal-experiment was. Angela deed dit niet voor zichzelf nee, het oprechte geveins was voor een hoger doel. Het valse lachen bij Linda voor de hogere zaak. Het pregnante narcisme ironie.
Alleen door zelf onderdeel van het wereldje te worden, is er werkelijk kritisch over te schrijven. Ja, Angela onthult ons straks dat ze geproefd heeft van het valse theater en de platte bijbehorende roem! Om zich er vervolgens voorgoed van terug te trekken, er van te kotsen en dit allemaal als geloofwaardiger dan ooit aan het papier en de lezers toe te vertrouwen.
De recensent was dood, leve de recensent!