PVV-leider Wilders is verrast door het ontslag van de PVV-Kamerleden Wim Kortenoeven en Marcial Hernandez. Hij noemt de twee fractieleden ‘rancuneus’.
De aanhoudende onrust binnen de PVV is niet verrassend, evenmin als het ontslag van de PVV-Kamerleden. De symptomen die we nu zien zijn simpelweg typisch voor het populisme (dat ironisch genoeg wordt gedragen door één man). ‘In naam van het volk spreken’ is namelijk retorisch ijzersterk, maar praktisch zo vreselijk onhandig. Het is niet voor niets dat het populisme het beste gedijt in een context zonder verantwoordelijkheid. Zodra er sprake is van verantwoordelijkheid (denk aan het provinciebestuur in Limburg), kan het populisme de politieke (coalitie) dynamiek niet meer het hoofd bieden en moet het met allerlei paradoxen worstelen. De parlementaire gedoogconstructie leek daarom een briljante vondst: gewoon kunnen blijven roepen wat iedereen wil horen, en ondertussen toch aan de knoppen zitten.
Helaas bleek ook aan de gedoogconstructie teveel verantwoordelijkheid te zitten. Het Catshuisfiasco toont dat aan. Met het vertrek van PVV-kamerleden Kortenoeven en Hernandez komt het mislukken van het akkoord echter ook nog in een interessant ander perspectief te staan.
Het ligt sterk voor de hand dat Wilders op dat moment al het vermoeden had dat zijn partij zou breken bij een Catshuis-akkoord. Dat zou hebben betekent dat de gedoogconstructie (zelfs met de SGP erbij) definitief zou zijn ontploft en Wilders persoonlijk verantwoordelijk zou zijn gehouden voor de daaropvolgende politieke onmacht. Het zou een directe ontmaskering hebben betekend voor het populisme. Door het eenzijdig opzeggen van de onderhandelingen heeft Wilders toen de kikkers nog in de kruiwagen weten te houden, maar daar is nu definitief een einde aan gekomen. Op de politieke besluitvorming heeft het nu echter geen enkel effect, slechts op de beeldvorming. En juist daarin heeft Wilders zich altijd heer en meester getoond. Tot gisteren.
Tegen zijn gewoontes in moest hij namelijk opdraven bij die verfoeide linkse mediarubrieken als 1vandaag en Nieuwsuur. Louter voor damagecontrol. Het interview met de voor zijn doen ongemeen felle Twan Huys toonde voor het eerst echte zwakke plekken bij Wilders en voelde daarom buitengewoon ongemakkelijk. Want juist de retorische kracht van Wilders –waarin hij soeverein was- stond hier onder hoogspanning. Hij kreeg het simpelweg niet meer uitgelegd. Nooit eerder stond zijn geloofwaardigheid zo onder druk. Het centrale argument voor het vertrek van de Kamerleden was volgens Wilders pure rancune op grond van ‘het vermoeden van laag op de kieslijst te komen of helemaal niet meer op de lijst te komen’. Maar een fractie later zien we in dezelfde Nieuwsuur-uitzending een Wilders die zich laat ontvallen: “Niemand krijgt mij klein”.
Niemand krijgt mij klein. Daarmee bevestigt hij het verwijt van de opgestapte fractiegenoten op de meest duidelijke manier: het gaat uiteindelijk maar om één persoon. Het enige probleem is dat dit zo verdraaide lastig is te handhaven in een democratie.
Komende maanden zullen uitwijzen in hoeverre dat soevereine beeld van die krachtige leider -die het zeker niet voor niets heeft gekregen- daadwerkelijk schade heeft opgelopen. Joop en Truus mogen dan wel gevoelig zijn voor grote volkse beloften en nationale sympathieën met een scherpe en soms humoristische rand omkleed; uiteindelijk willen ook zij ernstig genomen worden.