Uitgesproken voor zij die het al wisten

~En een waarschuwing voor de eeuwigheid~

Toehoorders! Van de vele zaken waar ik misselijk van zou kunnen worden -u weet wel, vanuit die stekende buikpijn die niet toe te schrijven is aan een of andere bacterie, maar aan een maatschappelijk virus- heeft VINDICAT Corpsbeul Woutertje B. mij tot braken toe gebracht. Dit bleke weekdier, deze schaamteloze schandvlek van het verenigingsleven, heeft de schoonheid van ons studentenbestaan gruwelijk bedoezeld en bepoeteld! Corpsboertje B.: de arme gekwetste ego die verblind door datgene wat een beetje macht met een stumpert doen kan, zo nodig een eerstejaars een lesje moest leren. En zo vernederde, intimideerde en mishandelde hij alsof zijn leven ervanaf hing!

U allen hier aanwezig weet toch als geen ander: Ils doivent envisager qu’une grande responsabilité est la suite inséparable d’un grand pouvoir! Wij studenten, wij genieten een bijzondere vrijheid. En die vrijheid verlangt een bijzondere verantwoordelijkheid. Een excellente verantwoordelijkheid. Aan ons worden generatie op generatie weer jonge mensen toevertrouwd, die – net zoals wijzelf niet zo heel lang geleden – vol verwachting en vol verwondering een nieuwe wereld binnenwandelen. Met grote open ogen het sublieme studentenleven tegemoet! Een wereld van ontwikkeling, verdieping, vriendschap en schoonheid. Het is onze plicht en zoals ook is gebleken een ware kunst, om deze nieuwe wereld niet te besmeuren en besmetten met de domste, arrogantste en lelijkste clichés die men maar over ons verzinnen kan. Precies die afzichtelijke lelijkheid die Woutertje B. tentoonspreidde toen hij zijn narcistische voet op het hoofd drukte van onze beginnende broeder. Ik zeg onze, want wij studenten zijn altijd en overal op elkaar betrokken.

En ik hoor u allen wel denken: ‘Veel te mild dit! Veel te mild! Harder afstand nemen van die wereld van ego’s, valse tradities, ongebreideld narcisme, schimmigheid en schande! Helemaal niets heeft dit van doen met waar wij voor willen staan!’ Nu ja -meer noten heb ik niet op mijn zang, een groot spreker ben ik niet- maar gun mij toch nog even wat tijd en laat mij mijn misselijkheid nog tenminste even toelichten!

Want vrienden, wat mij tot braken toe heeft gebracht, is wel dit. Juist waar hier van iemand als exponent van het Hoogste onderwijs, het Wetenschappelijke en Wereldwijze het voortreffelijke mag worden verlangd, troffen wij slechts het leegste en het laagste aan! Het zijn de oorverdovend domme woorden van Woutertje zelf: ‘Vernedering hoort bij het verenigingsleven. Fysieke dreiging en geestelijke intimidatie smeden een band voor het leven.’ Herhaalt u dat eens voor uzelf! Hoe abominabel, hoe banaal, hoe vuil kunnen woorden klinken!

Dat deze corpsboef zichzelf hiermee nota bene heeft gemeend te kunnen verdedigen! Het doet vrezen dat we hem geestelijk voorgoed moeten afschrijven. Het is niet anders…. O wat vallen mij dat totale gebrek aan zelfkennis en reflectieve vermogen zwaar juist waar ik dat zo verwachten mocht! Ik zou hier met wat gevoel voor ironie kunnen zeggen dat ze in het gevang er ook zo over denken: ‘Vernedering hoort bij het gevangenisleven. Fysieke dreiging en geestelijke intimidatie smeden een band voor het leven.’ Dat hem toe mag komen waar hij zo vrijmoedig in gelooft!

Dat wij vrienden tenslotte, de kunst mogen verstaan een band voor het leven te smeden zonder duistere geheimhouding, achterbakse dwaasheid, zware mishandeling en verstikkende hiërarchie. Dat wij de kunst mogen uitdragen Eerstejaars zich onmiddellijk thuis te doen voelen zonder de noodzaak van seksistische vernedering en dronken dwazenmansgebral. Dat eenheid en plezier hand in hand gaan, zonder vrees en zonder beven. Dat het eerste mag leren van het laatste en het laatste mag leren van het eerste. En toch ook – in alle nederigheid – dat men het ons niet al te lang aanrekenen zal dat één van ons zich zo misselijkmakend misdragen heeft…

En nu verlang ik innig naar een fust gerstenat, zodat ik die bittere smaak kan wegspoelen en mijn maag weer wat tot rust mag komen. En voor de donder – een goede sigaar gun ik ook eenieder hier! Laten we dan, wanneer het ochtendgloren zich aandient en onze professoren ons weer met blije verwachting tegemoet zien, vol trots uitdragen wat het waarlijk betekent Student te zijn: Non scholae, sed vitae discimus!  

Ik heb gezegd.

 

______________________________________

Uitspraak rechtbank 23/11/2017