Stephan Wetzels
Denken en Zijn

Wat heet een pyrrusoverwinning? Een kritiek bij de zaak “Stichting De Haagse Scholen” vs “De minderjarigen”

Wie anders dan een rechter brengt de mensen nog bijeen?

Kabaal om een klassenfoto. Een kritiek bij de zaak “Stichting De Haagse Scholen” vs “De minderjarigen”

Toen koning Pyrrhus zich gereedmaakte tegen Italië op te trekken, vroeg zijn wijze raadsman Cyneas, teneinde zijn vorst de zinloosheid van zijn plannen te doen inzien: ‘Waarom begint u aan zo’n grote onderneming, Sire?’‘Om mij van Italië meester te maken,’ antwoordde hij zonder dralen. ‘En,’ vroeg Cyneas weer, ‘daarna?’ ‘Dan trek ik op tegen Gallië en Spanje.’ ‘En daarna?’ ‘Dan verover ik Afrika, en tenslotte, als ik de hele wereld aan mij onderworpen heb, ga ik uitrusten en kan ik een kalm en gelukkig leven leiden.’ ‘In godsnaam, Sire,’ reageerde Cyneas weer, ‘als u dat wilt, waarom doet u dat dan niet meteen? Waarom neemt u niet nu al de rust waar u, zoals u zegt, naar uitziet, en bespaart u zich niet al die moeite en gevaren die u zich intussen bereidt?’
Michel de Montaigne (2009 vert.). De Essays. P. 346.

Pyrrhus (319-272 v.Chr.), de Molossische koning van Epirus kennen we voornamelijk van de uitdrukking ‘Nog één zo’n overwinning en ik ben verloren.’ Blaise Pascal maakt er in zijn Pensées geloof ik melding van en er zijn vele oudere bronnen die de hopeloze strijd van Pyrrhus kleurrijk weten te schetsen.

Pyrrhus is de kampioen van de schijnoverwinning, de overwinning waarbij de winnaar net zoveel verliezen lijdt als of meer verliezen lijdt dan bij een absolute nederlaag. En zoals dat schitterende citaat van beroepsverteller Montaigne hierboven laat zien, is het soms vele malen verstandiger, wijzer en beter om je te bezinnen en de strijd te laten voor wat het is. Niet iedere strijd is de moeite waard van het strijden, niet alle gelijk is gelukkig.

De gedachte aan koning Pyrrhus overviel mij onherroepelijk toen bekend werd dat een kantonrechter een schadevergoeding van € 500 heeft toegekend aan een ouder die een zaak (ECLI:NL:RBDHA:2017:7416) had aangespannen tegen de school waar haar kinderen genieten van uitstekend primair onderwijs. De Maria Montessorischool in Den Haag moet € 500 schadevergoeding betalen aan de moeder, omdat haar twee kinderen vanwege het Offerfeest niet op een klassenfoto staan. Het is een inmiddels even bekende als vermoeiende aangelegenheid.

Maar het is vooral een prachtig voorbeeld van wat nu een pyrrusoverwinning heet. Dit is nu een overwinning die laat zien wat verlies betekent. Want wat is er eigenlijk precies gewonnen? Het kan nooit een overwinning zijn waar iemand, wanneer hij alleen in zijn kamer zit en zijn diepste zelf onderzoekt, ook maar enige vreugde aan kan ontlenen. Deze overwinning staat symbool voor wat het betekent als alles is mislukt. En met alles bedoel ik dat iemand niet in staat is om er zonder een rechter uit te komen. Met alles bedoel ik dat kinderen willens en wetens inzet worden van een nationale -ongelukkige- discussie. Met alles bedoel ik dat de relatie met een school wordt vernietigd, waar kinderen met hun vrienden aan het opgroeien zijn. “Ach, kijk daar lopen ze…zal ik jullie op de foto zetten?” Nog goedbedoeld ook.

De immateriële schade die is geriskeerd, zou in ironische zin inzet moeten zijn van een nieuwe rechtszaak en jeugdzorg. Een moeder heeft de taak haar kinderen te beschermen, maar daar heeft dit geen zweem van. Ik ben er van overtuigd dat de immateriële schade die is geriskeerd – of in dit geval zelfs is geëffectueerd- vele malen groter is dan de zogenaamde immateriële schade van het niet staan op een klassenfoto. Let wel: officiële klassenfoto, want iedere bijdehante onderwijzer met een redelijke camera op zijn telefoon had al 28 nieuwe klassenfoto’s paraat. Dit heet namelijk een digitaal tijdperk te zijn. Maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat hier over de officiële klassenfoto. En daarbij een gebrek aan maatschappelijk schild wat af en toe beschermt tegen iets wat niet helemaal loopt zoals je had gewild. Zo’n schild ontwikkel je in een vrije samenleving, als alles goed gaat tenminste.

Maar wat ik dus werkelijk niet begrijpen kan is hoe een moeder nu kan geloven dat ze haar kinderen een dienst bewijst door in een tijd waarin anonimiteit niet meer bestaat ze inzet te maken van een ‘principiële’ kwestie. De kinderen staan nog steeds niet op de foto. ‘What’s done is done and cannot be undone’, zei Lady Macbeth ooit tegen haar man. En dat is hier een waar gegeven. De school heeft niet moedwillig kwaad gedaan, excuses gemaakt en ach, volgens de rechter niet alles evengoed onderbouwd dat ze écht hun best hebben gedaan het écht nog beter te proberen doen. En dan wordt het formeel, vervelend en zien we jonge kinderen plots in juridische volwassentaal figureren: ‘Aldus heeft de Stichting indirect onderscheid gemaakt op grond van godsdienst, terwijl het gemaakte onderscheid geen legitiem doel diende, aldus de minderjarigen.’ Ja, er staat echt in het vonnis: aldus de minderjarigen.

Minderjarigen die zijn bedoezeld en bezoedeld door volwassenen zonder schild, door een samenleving die is gejuridiseerd en een wereld waarin men wil afdwingen in plaats van vergeven. Iedere schoolfoto die ooit nog genomen wordt is bovendien met deze aangelegenheid verbonden waarmee een zekere onschuld van deze kinderen volledig is vernietigd. Kinderen zijn ongetwijfeld flexibele wezens, die tegen een stootje kunnen, pragmatisch zijn en over het algemeen vrolijk en vergevingsgezind. Maar ze zijn ook buitengewoon gevoelig voor het gedrag van hun ouders. Ze hebben een feilloze antenne voor wat hun rolmodellen voorhouden, voelen en uitstralen. En dit is absoluut het verkeerde voorbeeld. Dit is geen open dialoog, dit is geen zand erover. Dit zijn kinderen in een rechtszaal die zich moeten verdedigen omdat moeder een zaak heeft aangespannen. En al zouden ze wat anders willen zeggen en vinden en voelen, dat gaat natuurlijk niet meer. De jeugd draait om een schoolfoto en een paar euro.

Iemand zou nog te berde kunnen brengen dat discriminatie niet moet worden gebagatelliseerd. Ik kan echter geen moedwilligheid ontdekken noch kan ik mij voorstellen dat dit in hoger beroep standhoudt. Daar is voldoende over gezegd, maar mijn punt blijft staan: zelfs als je hier een zaak denkt te hebben, en het zelfs niet uitmaakt of iets wel of niet moedwillig is, er excuses zijn gemaakt en alternatieven zijn geboden, is het nog iets anders de zaak te voeren. Want ik herhaal dan mijn vraag: wat is hier nu precies gewonnen?

Met Pyrrhus liep het slecht af. In een straatgevecht met een soldaat kreeg hij van een oude vrouw die waarschijnlijk haar zoon zag vechten met Pyrrhus een ferme steen op zijn hoofd, die hem van het paard sloeg en verlamde. Kort daarna werd hij onthoofd. Zover zal het hier toch niet geraken, al koester ik tegen beter weten een diep verlangen naar wijze woorden gevolgd door verstandige daden. Dat hoger beroep moet er komen nu die steen is gaan rollen. Waar is Cyneas als je hem nodig hebt?

______________________________

Noot uitspraak hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2018:3262

Leave a comment


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.


Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"